Geen causaal verband tussen gestelde klachten en ongeval. Daarom geen medewerking aan verdere onderzoeken vereist.

 

Rechtbank Den Haag 7 januari 2022
Verzoeker is op 15 februari 2016 een verkeersongeval overkomen. Verzoeker stelt als gevolg van het verkeersongeval letselschade te hebben opgelopen, bestaande uit nek- en hoofdpijn, vergeetachtigheid, concentratieproblemen, verminderde eetlust en mentale gezondheidsklachten. National Academic heeft de aansprakelijkheid erkend. Partijen hebben medische expertises laten verrichten door een neuroloog en een psychiater. Verzoeker verzoekt de rechtbank voor recht te verklaren dat de gestelde klachten in causaal verband staan met het ongeval en National Academic te gelasten mee te werken aan een verzekeringsgeneeskundig onderzoek en het aanstellen van een arbeidsdeskundige. Deze verzoeken worden afgewezen.
Verzoek Rechtbank
 

Verzoeker verzoekt de rechtbank:

(1) voor recht te verklaren dat sprake is van een (juridisch) causaal verband tussen de in het rapport van de neuroloog omschreven gezondheidsklachten en het ongeval van 15 februari 2016;

Partijen zijn het erover eens dat de inhoud van de rapportages van de expertiseartsen als uitgangspunt dient bij de beantwoording van de causaliteitsvraag.

Op verzoeker rust de bewijslast van zijn stelling dat de genoemde klachten (en de daaruit voortvloeiende schade) in causaal verband staan met het ongeval. Aan dit bewijs mogen niet al te hoge eisen worden gesteld. Het gaat erom of (1) de klachten als zodanig daadwerkelijk bestaan en (2) dat die klachten mede gelet op de toedracht van het ongeval daaraan redelijkerwijs kunnen worden toegeschreven.

Een redelijke uitleg van het expertiserapport van de neuroloog biedt onvoldoende aanknopingspunten om te concluderen tot voortdurende causale nekklachten of cognitieve klachten. Verzoeker heeft zijn huisarts met regelmaat bezocht voor diverse klachten; de laatste keer dat hij naar de huisarts is gegaan voor nekpijnklachten is omstreeks januari 2017 geweest.

Weliswaar schrijft de neuroloog dat betrokkene “daarna wel hoofd- en nekpijnklachten ontwikkelde”, maar dat staat onder het kopje ‘samenvatting’ en niet onder ‘beschouwing’. Dit is relevant, omdat het kopje ‘samenvatting’ informatie bevat dat van betrokkene afkomstig is. Het komt er dus op neer dat de neuroloog zelf geen gezondheidsklachten heeft beschreven en dat hij vier jaar na het ongeval een functioneren zonder relevante beperkingen veronderstelt.

Verzoeker heeft nageleten concreet te onderbouwen waarom hij het niet eens is met de conclusie van de neuroloog. Niet kan worden geoordeeld dat sprake is van blijvende hoofd- of nekpijnklachten als gevolg van het ongeval, laat staan van dientengevolge aanwezige beperkingen. Overigens neemt het voorgaande niet weg dat een zekere periode na het ongeval bepaalde klachten kunnen hebben bestaan.

(2) voor recht te verklaren dat sprake is van een (juridisch) causaal verband tussen de in het rapport van de psychiater omschreven gezondheidsklachten en het ongeval van 15 februari 2016; De psychiater heeft geen klachten, laat staan een stoornis of ziektebeeld, vastgesteld en over de precieze aard en ernst van de voor het verleden beschreven klachten zegt hij evenmin iets. Volgens de psychiater zijn er ook geen aanwijzingen dat verzoeker voor het ongeval al relevante psychische klachten had.
(3) National Academic te gelasten medewerking te verlenen aan een onderzoek door een door de rechtbank te bepalen verzekeringsarts ter vaststelling van de door verzoeker ervaren beperkingen;
Geen van beide expertises levert een voldoende bepaalbaar beeld op van de klachten die verzoeker ten gevolge van het ongeval heeft gehad en tot wanneer.

Om dezelfde reden valt niet in te zien wat de benoeming van een verzekeringsgeneeskundige en een arbeidsdeskundige partijen zal kunnen brengen. Bovendien is niet te verwachten dat partijen het eens zullen worden over de uitvoering van deze onderzoeken. Het is daarom niet zinvol om National Academic te gelasten daaraan medewerking te verlenen.

(4) National Academic te gelasten medewerking te verlenen aan een onderzoek door een door de rechtbank te bepalen arbeidsdeskundige ter vaststelling van de uitval van verzoeker voor beroepsmatige arbeid als gevolg van de door hem ervaren en door de verzekeringsarts vast te stellen beperkingen; Zie het oordeel van de rechtbank hierboven.
(5) de kosten te begroten op € 4.758,02, te vermeerderen met het griffierecht en National Academic veroordelen tot betaling van dit bedrag. De advocaat van verzoeker heeft het aantal uren begroot op 15 (tegen een uurtarief van € 245,- exclusief 7% kantoorkosten en 21% btw). De rechtbank matigt het aantal uren naar 10 uur, gelet op de aard en geringe complexiteit van het geschil, in combinatie met de specialistische ervaring van de advocaat. National Academic heeft geen verweer gevoerd tegen het hanteren van kantoorkosten. Daarom worden de kosten begroot op € 2621,50 (inclusief 7% kantoorkosten), nog te vermeerderen met 21% btw en € 309,- voor vastrecht.