rechtbank Maastricht 10 augustus 2011, gepubliceerd door Stichting PIV
Verzoekster is gevallen op met ijs en sneeuw bedekte parkeerplaats bij haar flat. Zij heeft Woningstichting Vaals (verweerster) als eigenaar van de woningstichting aansprakelijk gesteld op grond van onrechtmatige daad. Zij eist dat de rechtbank vaststelt dat de woningstichting ansprakelijk is voor het ongeval.
De rechtbank stelt voorop dat een deelgeschilprocedure dienstig moet kunnen zijn om vastgelopen onderhandelingen vlot te trekken. Voorafgaand aan de deelgeschilprocedure heeft verweerster aansprakelijkheid afgewezen. Partijen hebben op geen enkele wijze onderhandelingen gevoerd over aansprakelijkheid of enig schade aspect. De rechtbank is daarom van oordeel dat er geen sprake is van een deelgeschil. Verder overweegt de rechtbank dat de deelgeschilprocedure niet is bedoeld om partijen aan de onderhandelingstafel te dwingen. Hierbij is relevant dat de woningstichting stelt dat zij er – onder meer vanwege precedentwerking – belang bij heeft om de aansprakelijkheidsvraag tot in hoogste instantie uit te procederen, hetgeen in een deelgeschilprocedure niet mogelijk is. Zelfs indien er sprake zou zijn van een deelgeschil, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek dient te worden afgewezen omdat de verzochte beslissing niet zal bijdragen aan de totstandkoming van een minnelijke regeling.
De rechtbank verklaart het verzoek niet-ontvankelijk en komt dus niet toe aan begroting van de door verzoeker gemaakte deelgeschilprocedure.
De rechtbank geeft een heldere uiteenzetting over deze begrenzing van de deelgeschilprocedure.