Rechtbank Zeeland-West-Brabant 22 juli 2021 | |
Verzoeker is op 28 januari 2012 een ongeval overkomen. Een auto reed plotseling de pizzeria in waar verzoeker zat te eten. Hij is ten val gekomen toen hij tafels probeerde tegen te houden. In een poging om de daders te pakken, is verzoeker door zijn knie gezakt, waardoor hij ten val kwam op beide polsen. Klaverblad heeft de aansprakelijkheid erkend. Op gezamenlijk verzoek heeft een orthopedische expertise plaatsgevonden. Tussen partijen bestaat discussie over de vraag of men gebonden is aan het expertiserapport en wat de vervolgstappen in het schaderegelingstraject moeten zijn. | |
Verzoek | Rechtbank |
Verzoeker verzoekt de rechtbank: (1) primair: te beslissen of het orthopedisch deskundigenrapport d.d. 30-01-2014 als uitgangspunt moet dienen voor de afwikkeling van de schade, dan wel subsidiair: een beslissing te nemen over de vraagstelling aan de deskundige; |
De expertisearts stelt dat de huidige beperkingen en klachten (aan de knie) allen het gevolg zijn van het ongeval. Deze klachten en beperkingen zouden niet spontaan zijn ontstaan zonder het ongeval. N.a.v. dit rapport hebben partijen afgesproken uit te gaan van 14% BI. Partijen hebben vervolgens het schaderegelingstraject voortgezet, waarbij o.a. arbeidsdeskundig, bedrijfseconomisch en bouwkundig onderzoek heeft plaatsgevonden. De onderhandelingen hebben niet tot een minnelijke oplossing geleid.
De schadebehandelaar van Klaverblad stelt een nieuw orthopedisch onderzoek voor, nu de expertisearts geen rekening heeft gehouden met uitgebreide knieklachten voor het ongeval. Volgens de rechtbank bestaan er tegen het expertiserapport zwaarwegende en steekhoudende bezwaren. Verzoeker zou tegen de expertisearts hebben gezegd dat er voor het ongeval geen knieklachten waren, terwijl hij zich reeds kort voor het ongeval tot de huisarts had gewend in verband met knieklachten. Indien de expertisearts van mening was dat de eerdere knieklachten niet relevant waren, dan had hij dat in zijn rapport moeten vermelden. Klaverblad heeft haar rechten niet verwerkt om bezwaren tegen het expertiserapport te uiten. Hierbij speelt mee dat het verzoeker zelf inconsistenties heeft veroorzaakt, of daaraan heeft bijgedragen. Het primaire verzoek wordt daarom afgewezen. De rechtbank geeft mee hoe de vraagstelling er uit moet zien. Het volledige huisartsjournaal moet aan de expertisearts worden voorgelegd. De expertisearts moet gevraagd worden of de reeds aanwezige knieklachten zijn onderkend en zijn betrokken in de oordeelsvorming. In aanvulling daarop moet worden gevraagd of de aanvullende medische informatie de beantwoorde vragen wijzigt. |
(2) verweerder te veroordelen tot medewerking aan een arbeidsdeskundige expertise; | Het antwoord van de deskundige moet worden afgewacht voordat vervolgstappen kunnen worden gezet. Daarom wordt dit verzoek afgewezen. |
(3) de kosten van verzoeker te begroten conform het verzoekschrift (vanaf punt 54) en verweerder in deze kosten te veroordelen; | Verzoeker vordert een tijdbesteding van 12:06 uur tegen een uurtarief van € 260,- en een tijdsbesteding van 17:42 uur tegen een uurtarief van deels € 260 en deels € 265 exclusief btw.
De rechtbank acht een uurbesteding van bijna 30 uur bovenmatig. De rechtbank acht een besteding van 10 uur tot aan het verzoekschrift redelijk tegen een uurtarief van € 260,-. Voor het bestuderen van het verweerschrift en de (voorbereiding van de) zitting acht de rechtbank 8 uur redelijk tegen een uurtarief van € 265,- en 2 uur voor overleg daarna. Met de btw en het griffierecht daarbij opgeteld, komt de rechtbank uit op een totaal van € 6.656,50. Omdat de aansprakelijkheid van Klaverblad vaststaat, zal de rechtbank Klaverblad veroordelen in de kosten. |
(4) de kosten van verzoeker te begroten conform het verzoekschrift (onder paragraaf F) alsmede het opgelegde griffierecht en verweerder in deze kosten te veroordelen. | Zie hierboven |