7:658: Geen schending zorgplicht bij val van een ladder

Rechtbank Oost-Brabant, 27 oktober 2021
Verzoeker is net na werktijd alleen in een ruimte aan het werk. Hij komt ten val op het moment dat hij van de ladder naar beneden gaat doordat de ladder wegglijdt. De materiële werkgever is niet aansprakelijk omdat zij heeft aangetoond dat zij aan haar zorgverplichting heeft voldaan.
Verzoek Rechtbank
(1) te verklaren voor recht dat Flexpedia hoofdelijk aansprakelijk is voor het hem overkomen arbeidsongeval (…); (1) Vordering jegens Flexpedia niet ontvankelijk omdat Flexpedia voor de procedure zelfs niet aansprakelijk is gesteld. Oneigenlijk gebruik van de deelgeschilprocedure.
(2) te verklaren voor recht dat verweerder sub 1 hoofdelijk aansprakelijk is voor het hem overkomen arbeidsongeval (…);

(3) te bepalen dat verweerder sub 1 en/of Flexpedia, hoofdelijk, een voorschot van € 5.000,00 voor de inmiddels geleden schade (…) ;

(2)(3) Geen aansprakelijkheid verweer sub 1. Tussen partijen staat vast dat verzoeker schade heeft geleden tijdens de uitvoering van werkzaamheden.

Verweerder sub 1 heeft voldaan aan haar zorgverplichting. Er wordt een beroep gedaan op het Arbobesluit (3.16 en 7.23). Verwijzing naar het meest geschikte arbeidsmiddel. Gebruik van de trap is gerechtvaardigd vanwege het geringe risico en korte gebruiksduur. Verweerder sub 1 was niet verplicht steiger of stelling te plaatsen. Geen verplichting om een tweede werknemer in dezelfde ruimte te plaatsen. Verzoeker is voldoende geïnstrueerd i.v.m. het gebruik van een ladder (VCA-B, certificaten). Ladder was gekeurd en in orde. De ondergrond waarop de ladder was geplaatst was voldoende veilig. Dat verzoeker geen alarm kon slaan is een begrijpelijk verwijt m maar niet voldoende voor een schending van de zorgplicht omdat niet is aangetoond dat die omstandigheid van invloed is geweest op de schade. Ondergrond was voldoende stroef.

(4) te beslissen dat verweerder sub 1 en/of Flexpedia, hoofdelijk, de kosten van deze procedure moet(en) voldoen, althans die kosten te begroten; (4) kostenbegroting, uren verminder van bijna 44 uur naar 12 uur. Uurtarief € 265,00, totaal € 3.847,80.

Verzoeker heeft de materiële werkgever veel verschillende verwijten gemaakt. Die verwijten zijn allemaal weerlegd. Het gebruik van een juist arbeidsmiddel, op een juiste manier toegepast bij een werknemer die voldoende was voorgelicht. In deze zaak is er vrij snel na het voorval onderzoek geweest door de Inspectie SZW. Daar heeft de werkgever in deze zaak baat bij gehad.