Gemiste hogere salarisschaal wel, verdere gemiste salarisstijging niet vastgesteld.

rechtbank ´s-Hertogenbosch 29 mei 2012, LJN: BX2727
Verzoeker heeft als inzittende van auto in december 2007  letsel opgelopen bij ongeval, veroorzaakt door verzekerde van Achmea (verweerster).
De rechtbank wordt verzocht om voor recht te verklaren dat verzoeker ten gevolge van het ongeval is achtergebleven in salarisontwikkeling, dat dit aan Achmea is toe te rekenen en dat Achmea voor schade aansprakelijk is. Verder wordt verzocht om een voorschot van € 56.000,- en kostenveroordeling.

De rechtbank oordeelt dat verzoeker per 1 januari 2008 zonder ongeval in hogere salarisschaal zou zijn ingedeeld en dat dit niet is doorgegaan als gevolg van het ongeval.
Op verzoeker rust de stelplicht en bewijslast van causaal verband tussen ongeval en gestelde gevolgen. Verzoeker heeft erkend dat geen sprake is van medische beperkingen in lichamelijke of psychische zin, hetgeen ook blijkt uit de door hemzelf overgelegde medische rapportage.
Verzoeker heeft onvoldoende gesteld voor het toekennen van het gevorderde voorschot.
Omdat de aan het deelgeschil verbonden kosten worden gedragen door de rechtsbijstandverzekeraar en er geen verplichting geldt om de bgk te verhalen, lijdt verzoeker op dit punt geen vermogensschade.
De rechtbank verklaart voor recht dat verzoeker als gevolg van het ongeval is achtergebleven in salarisontwikkeling in die zin dat hij zonder ongeval vanaf 1 januari 2008 het bij de betreffende hogere salarisschaal behorende salaris zou hebben ontvangen en dat Achmea voor deze schade aansprakelijk is. Voor het overige wordt het verzochte afgewezen.

Verzoeker erkent dat geen sprake is van medische beperkingen in lichamelijke of psychische zin. Het verzoek om de verstrekkende verklaring voor recht valt daarom niet goed te begrijpen.

4. De beoordeling

4.1. De rechtbank overweegt in de eerste plaats dat Achmea niet gemotiveerd heeft betwist dat [X] zonder het ongeval eind 2007 een functioneringsgesprek zou hebben gevoerd, resulterend in een indeling in salarisschaal N met ingang van 1 januari 2008, zoals al bij de vaststaande feiten weergegeven. Achmea heeft ook niet weersproken dat in de hypothetische situatie zonder ongeval in beginsel moet worden uitgegaan van een stijging in salaris van (gemiddeld) 2,25% per jaar binnen salarisschaal N tot – uiteindelijk – een bruto maandsalaris van EUR 5.303,00 per 1 januari 2013 (conform het schema in de bijlage bij de brief van Marel van 13 maart 2009, hierna ‘het schema’), zodat de rechtbank daar voor de verdere beoordeling ook vanuit gaat. Dit betekent ook dat de rechtbank in ieder geval niet toe zal kunnen komen aan de vordering onder 1 subsidiair, nu het salarisverloop in de hypothetische situatie zonder ongeval waar deze vordering op ziet, geen punt van geschil is.

4.2. Vast staat dat het functioneringsgesprek geen doorgang heeft kunnen vinden vanwege het ongeval. Bezien in samenhang met wat hiervoor in r.o. 4.1. is overwogen, betekent dit, dat thans vast staat dat [X] zonder het ongeval per 1 januari 2008 naar de eerste stap van schaal N zou zijn gegaan. Achmea erkent dit ook door te stellen dat als gevolg van het ongeval alleen sprake is van een vertraging van de indeling in schaal N met (ongeveer) drie maanden. Dit betekent dat het argument van Achmea dat de indeling in schaal N er uiteindelijk niet is gekomen omdat – simpel gezegd – [X] niet meer zo hard wilde werken, terzijde kan worden geschoven. Het gaat er immers om dat wordt geabstraheerd van het ongeval: zonder ongeval zou [X] nu eenmaal per 1 januari 2008 in schaal N zijn ingedeeld. Dat deze indeling ook (drie maanden) na het ongeval niet is geschied doet aan die omstandigheid niet af. Bovendien heeft Achmea haar standpunt hieromtrent, gelet op de weerspreking daarvan ter comparitie door [X] en het feit dat dit ook niet naar voren komt uit de brieven van Marel, onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal de vordering onder 1, voor zover deze ziet op de indeling van [X] in de eerste stap van schaal N per 1 januari 2008, zoals weergegeven in de eerste regel van het schema, – in aangepaste formulering – dan ook toewijzen. Achmea heeft zich niet verzet tegen de verklaring voor recht dat zij aansprakelijk is voor deze schade, zodat de rechtbank dit zal toewijzen. Dat de schade aan Achmea (als schadeverzekeraar in plaats van als veroorzaker van de schade) toerekenbaar zou zijn heeft [X] niet onderbouwd, zodat dit deel van de verklaring voor recht zal worden afgewezen.

4.3. Het voorgaande betekent echter niet dat de vordering onder 1 voor het overige toewijsbaar is, nu Achmea het causaal verband tussen het ongeval en de schade gemotiveerd heeft betwist. Daarbij stelt de rechtbank voorop dat op [X] de stelplicht en bewijslast rusten van het causaal verband tussen het ongeval en de door hem gestelde gevolgen. In dat kader is van belang dat [X] ter comparitie heeft erkend dat er bij hem geen sprake is van medische beperkingen in lichamelijke of psychische zin. Dit blijkt ook uit de door hemzelf overgelegde medische rapportage zoals (deels) bij de feiten aangehaald. De enkele observatie van werkgever Marel dat [X] in zijn werk minder goed is gaan functioneren na het ongeval omdat hij minder flexibel is, dan wel moeite heeft gekregen met meer complexiteit, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om dit causaal verband in rechte te kunnen vaststellen. Ook de ter comparitie nog door [X] geponeerde stelling, die er op neer komt dat hij ondanks herstel in medische zin toch niet meer de oude is, is onvoldoende daarvoor. In zoverre zal de rechtbank de vordering primair onder 1 voor het overige, voor zover deze ziet op het achterblijven van de verdere salarisontwikkeling van [X] als gevolg van het ongeval, afwijzen.

4.4. [X] heeft ter comparitie de stelling ingenomen dat, ook als vast staat dat hij geen beperkingen heeft, het enkele missen van de overstap naar schaal N per 1 januari 2008 als gevolg van het ongeval er toe heeft geleid dat hij ieder jaar de vervolgstappen binnen die schaal heeft gemist, omdat (zo begrijpt de rechtbank) deze stappen ‘automatisch’ ieder jaar volgen. Dit standpunt stuit naar het oordeel van de rechtbank af op de eigen stelling van [X] dat hij na het ongeval door de ‘terugval’ in zijn functioneren niet langer in schaal N geplaatst kon worden en dat dit permanent is. Als iemand op onvoldoende niveau voor deze schaal functioneert zoals [X] stelt, dan valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien dat deze dan wel ieder jaar binnen die schaal een salarisverhoging zou krijgen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat Marel in haar brief opmerkt dat een salarisverhoging van 2,25% per jaar binnen schaal N gegeven wordt bij een gemiddelde, goede beoordeling. Dat [X] na het ongeval minder is gaan functioneren in zijn werk moge zo zijn, maar dat dit is opgetreden doordat [X] beperkingen heeft als gevolg van het ongeval is nu juist niet vast komen te staan.

4.5. [X] heeft onvoldoende gesteld voor het toekennen van het voorschot zoals gevorderd onder 2. Noch in het verzoekschrift, noch ter comparitie zijn gegevens verschaft waarmee het gevraagde bedrag van EUR 56.000,00 zou kunnen worden onderbouwd. Uitzondering daarop vormt het schema. Rekening houdend met de inhoudelijke bezwaren van Achmea tegen de daarin vervatte berekening (bruto-bedragen, kwade kansen, contant maken van toekomstige schade) oordeelt de rechtbank dat ook het schema onvoldoende feitelijke gegevens bevat om over te kunnen gaan tot het toekennen van een voorschot op basis van het wel toe te wijzen deel van de vordering onder 1.

4.6. [X] heeft onder 3 veroordeling van Achmea gevorderd in de kosten van het deelgeschil. De rechtbank overweegt daartoe dat de kosten van het deelgeschil op de voet van artikel 1019aa Rv hebben te gelden als buitengerechtelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 BW. Ter comparitie heeft [X] erkend dat deze kosten op dit moment worden gedragen door zijn rechtsbijstandsverzekering en zijn advocaat aan deze verzekeraar declareert. Dit betekent dat [X] op dit punt geen (vermogens)schade lijdt. Nu ook uit de door [X] overgelegde polisvoorwaarden niet blijkt van een op hem rustende verplichting de buitengerechtelijke kosten te verhalen op de wederpartij, zal deze vordering worden afgewezen. De nog door [X] ingenomen stelling dat het op dit punt verzekerde bedrag is gemaximeerd op EUR 50.000,00 en dat hij het recht heeft dit te reserveren voor eventueel te voeren latere procedures in deze zaak, doet daar niet aan af. Zoals Achmea terecht heeft gesteld, lijdt [X] pas schade als dit bedrag – al dan niet in die procedures – is verbruikt. Nu [X] geen kosten heeft gemaakt voor dit deelgeschil, zal de rechtbank deze kosten ook niet begroten.

5. De beslissing

De rechtbank

5.1. verklaart voor recht dat [X] als gevolg van het ongeval van 10 december 2007 is achtergebleven in salarisontwikkeling in die zin dat hij zonder het ongeval vanaf 1 januari 2008 een brutosalaris zou hebben ontvangen van EUR 4.751,00 per maand exclusief 8% vakantiegeld en 3% winstuitkering (de eerste stap van salarisgroep N zoals genoemd in de bijlage bij de brief van Marel van 13 maart 2009) en dat Achmea voor deze schade aansprakelijk is,

5.2. wijst het verzochte voor het overige af.

Deze beschikking is gegeven door mr. M. Rietveld en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2012.