Rechtbank Zeeland-West-Brabant 10 juli 2020 | |
Partijen hebben in overleg een orthopeed ingeschakeld. De juiste lezing aan het rapport van de deskundige is in geschil. De rechter legt het rapport uit: klachten als gevolg van pre-existente aandoening maar door ongeval ontstaan. | |
Verzoek | Rechtbank |
1) Te beslissen dat het rapport van de orthopedisch chirurg uitgangspunt is bij de verdere schaderegeling en dat zowel het letsel als alle klachten en beperkingen ongevalsgevolg zijn. | De deskundige heeft verklaard dat betrokkene als gevolg van het traumamechanisme een direct trauma heeft opgelopen aan onderbeen en voet. Aansluitend ontwikkelde betrokkene knieklachten en heupklachten. Dat de klachten en beperkingen aan de rechtervoet en het rechteronderbeen als gevolg van het ongeval dienen te worden toegerekend is duidelijk. De vraag is of die toerekening ook geldt voor de klachten en beperkingen van de knie en heup.
Volgens de deskundige zouden de pijnklachten en beperkingen van de heup zonder het ongeval niet zijn ontstaan, ook al zijn de heupklachten terug te voeren op pre-existente aandoeningen. Dat geldt ook voor de knieklachten. De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige over wat ertoe leidt dat het verzoek dient te worden toegewezen. |
2) De verzekeraar te veroordelen in de kosten van de deelgeschilprocedure | De redelijke kosten bij de behandeling van het verzoek als bedoeld in artikel 1019aa Rv zullen worden begroot op € 8.615,25. De rechter veroordeelt de verzekeraar om dit bedrag te betalen. |