Inhalende motorrijder botst frontaal op andere motorrijder en wil deze (deels) aansprakelijk houden: afgewezen

Rechtbank Noord-Holland 4-6-2015
Frontale botsing, kort na het sluiten van een brug, tussen twee motoren, tijdens inhaalmanoeuvre van verzoekster, die zich op haar motor op de weghelft van de andere motor bevindt. Verzoekster vraagt een verklaring voor recht dat de (verzekeringsmaatschappij van de) de andere motorrijder aansprakelijk is voor de (lestel)schade. Zij verwijt de andere motorrijder dat hij, na het sluiten van de brug met hoge snelheid door rood is gereden waardoor zij onvoldoende gelegenheid kreeg haar inhaalmanoeuvre af te maken. Hierdoor is zijn aandeel in het ontstaan van het ongeval groter.

De rechtbank wijst het verzoek af. De andere motorrijder is niet medeschuldig. Het (te) hard rijden is niet vastgesteld. Als het negeren van het rode knipperlicht al onrechtmatig jegens verzoekster zou zijn, en deze gedraging zou hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval, dan nog zou die bijdrage in het niet vallen bij de majeure verkeersfout van verzoekster.

Verzoek Rechtbank
 voor recht te verklaren dat Reaal aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval op 25 mei 2012 waarbij [verzoekster] letsel opliep en gehouden is de daaruit voortvloeiende schade te vergoeden, dan wel een zodanig deel van de schade te vergoeden als de rechtbank redelijk acht, Het standpunt van [verzoekster] komt er feitelijk op neer dat zij [belangstellende] verwijt onvoldoende gelegenheid te hebben gekregen om de file in te halen en vooraan de wachtende file in te voegen. Zij meent dat zij erop mocht vertrouwen dat zolang het rode verkeerslicht knipperde de weg vrij zou zijn. [verzoekster] lijkt hier te miskennen dat zij zelf de gevaarlijke situatie in het leven heeft geroepen door een stilstaande file in te halen en daarbij op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer te rijden, ook op plaatsen waar een verkeersgeleider tussen beide weghelften lag. Het lag op haar weg om bij een dergelijke inhaalmanoeuvre opperste aandacht te hebben voor eventuele tegenliggers. Zelfs als er van zou worden uitgegaan dat het door rood rijden [belangstellende] als onrechtmatig kan worden beschouwd en dat deze gedraging op enige wijze, afzonderlijk dan wel in combinatie met de overige genoemde handelingen, zou hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval, dan nog zou die bijdrage, naar het oordeel van de rechtbank, in het niet vallen bij de majeure verkeersfout van [verzoekster].

De conclusie luidt dat genoemde gedragingen van [belangstellende], zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, niet dan wel in een te verwaarlozen mate hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval.

 met begroting van de kosten van deze procedure .  begroot de kosten van dit deelgeschil als bedoeld in artikel 1019aa Rv aan de zijde van [verzoekster] op € 4.011,53
 en veroordeling van Reaal tot betaling van deze kosten  wijst af wegens ontbreken aansprakelijkheid

Dit soort probeersel zijn inherent aan de deelgeschilprocedure. Ongetwijfeld heeft de verzekeraar van de hier verzoekende motorrijder de aansprakelijkheid allang erkend en de verweerder schadeloos gesteld. Het motto “nooit geschoten altijd mis” in combinatie met het feit dat een verzoekende partij eigenlijk geen risico loopt, maakt dat dit soort procedures worden gevoerd. Het ise en gevolg van de wijze waarop de wet deelgeschillen is opgezet en het kost natuurlijk erg veel geld.