Verzoeker is aangehouden en moest mee naar het politiebureau. Daar moest hij blijven. Tijdens de overnachting heeft hij zijn lenzen ingehouden, waarna hij de volgende dag wakker werd met een geïrriteerd oog. Hij heeft toen aangegeven dat hij doosjes met lenzenvloeistof nodig had, waarna is aangeboden de lenzen te bewaren in doosjes met water. Van dat aanbod is geen gebruik gemaakt. Aan het begin van de middag kwam zijn vader uiteindelijk doosjes met lenzenvloeistof brengen, maar de irritatie was toen al doorgezet. Die avond is paracetamol en antibioticazalf verstrekt en de dag erna is onderzoek in het ziekenhuis gefaciliteerd. Daar werd een hoornvliesbeschadiging vastgesteld (waarvoor uiteindelijk een hoornvliestransplantatie nodig was). Verzoeker stelt de politie aansprakelijk voor het letsel en de gevolgen daarvan.
Verzoekster verzoekt de rechtbank om te beslissen over de aansprakelijkheid London Schadeverzekeringen, de causaliteit tussen de beweerdelijk onrechtmatige handeling en de schade, het bestaan en de omvang van de schade, de bevoorschotting en de buitengerechtelijke kosten.
De rechtbank oordeelt dat de feiten onvoldoende kunnen worden vastgesteld en wijst het verzochte daarom af. De kosten worden niet begroot omdat het verzoek volstrekt onnodig is ingesteld.
Verzoekster is in 2001 betrokken geraakt bij een verkeersongeval. Partijen hebben meerdere onderzoeken laten uitvoeren (neuroloog, verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige). Verzoekster werkt als zelfstandig logopediste. Verzoekster wenst het rapport van de arbeidsdeskundige als uitgangspunt te nemen voor de berekening van haar schade. Partijen zijn echter niet gehouden aan het rapport omdat de arbeidsdeskundige zijn rapport heeft gebaseerd op wezenlijke feitelijke veronderstellingen waarover partijen twisten.