Rechtbank Amsterdam 24 september 2020 | |
Verzoeker ondergaat in oktober 2012 een stamceltransplantatie. Zowel verzoeker als de hoofdbehandelaar in het AMC waren er niet van op de hoogte dat de stamceldonor een G6PD deficiëntie had. Zij waren er wel van op de hoogte dat er sprake was van een “mismatched donor”, omdat het weefsel niet volledig hetzelfde was. Verzoeker verwerft na de stamceltransplantatie een G6PD deficiëntie. In januari 2014 stopt verzoeker op instructie van de hoofdbehandelaar met inname van Valaciclovir als infectieprofylaxe. Kort daarna is er een re-activatie opgetreden van het Herpes Zoster virus (gordelroos).
Verzoeker heeft een klacht ingediend tegen de hoofdbehandelaar bij het RTG wegens onzorgvuldig handelen. Het RTG oordeelt dat de D6PD deficiëntie had moeten worden medegedeeld aan verzoeker, maar de hoofdbehandelaar kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt, omdat hij hiervan niet op de hoogte was. Ook kan hem geen verwijt worden gemaakt m.b.t. het stoppen van de behandeling met Valaciclovir, omdat het protocol is gevolgd en hiervan had niet afgeweken te worden. Ook is het niet nodig om alle protocollen met de patiënt te bespreken. Verzoeker verzoekt vergoeding van de schade als gevolg van de D6PD deficiëntie en de gordelroos. Het verzoek wordt afgewezen. |
|
Verzoek | Rechtbank |
Verzoeker verzoekt de rechtbank (…),
(1) om te bepalen dat het AMC de schade door het krijgen van de G6PD deficiëntie en de Herpes Zoster uitbraak moet vergoeden. Het gaat om een bedrag van € 62.789,40, inclusief de buitengerechtelijke kosten. |
De rechtbank wijst dit verzoek af.
De D6PD deficiëntie Er is geen causaal verband bestaat tussen het niet informeren en de gestelde schade. Verzoeker had moeten stellen en bewijzen dat hij van de stamceltransplantatie had afgezien, als hij voldoende was ingelicht over de D6PD deficiëntie. Dat heeft hij niet gedaan. De rechtbank weegt de volgende factoren mee:
Herpes Zoster uitbraak Het RTG heeft geoordeeld dat de hoofdbehandelaar geen verwijt treft ten aanzien van het stoppen van de behandeling. Verzoeker heeft zijn verzoek onvoldoende toegelicht. |
(2) de kosten van het deelgeschil te begroten op € 4.923,- (16 uur tegen een uurtarief van € 250,-, inclusief btw en griffierecht) en het AMC hierin te veroordelen. | De deelgeschilprocedure is niet volstrekt onnodig of onterecht ingesteld. De rechtbank acht de bestede uren redelijk. Het uurtarief wordt bijgesteld naar € 200,-, omdat de advocaat geen gespecialiseerd letselschadeadvocaat is. De rechtbank begroot de kosten op € 3.955,- en veroordeelt het AMC hierin. |
Op zich wel een mooi voorbeeld van de efficiënte werking van het deelgeschil. Het kan dus. Ook relevant: bepaling uurtarief hangt samen met specialisatie.