uitspraak16 juli 2021“>Rechtbank Midden-Nederland 16 juli 2021 | |
Verzoeker stelt als bestuurder van een auto te zijn aangereden en als gevolg daarvan letselschade te hebben opgelopen. Verzekeraar meent dat er geen sprake is van een authentieke aanrijding terwijl voor het overige letselschade niet denkbaar/aantoonbaar is. | |
Verzoek | Rechtbank |
verwijdering uit EVR | Dit verzoek is gericht op een verzekeringsrechtelijke kwestie. liet gaat dus niet om een geschilpunt die ziet op hetgeen tussen partijen rechtens geldt in verband met de aansprakelijkheid voor schade door letsel. Voor dergelijke verzoeken is naar het oordeel van de kantonrechter de deelgeschilprocedure niet bedoeld. |
vaststelling aansprakelijkheid | ASR heeft gesteld en onderbouwd dat de geweldsinwerking van de aanrijding bij een snelheid van 4 tot 9 km/L1 zeer beperkt was en dat daaruit volgt dat dit in beginsel niet kan leiden tot het letsel dat [VERZOEKER] stelt. [VERZOEKER] heeft hier vervolgens onvoldoende tegenover gesteld. Er zijn door hem (medische) stukken overgelegd, maar op basis daarvan kan niet worden aangenomen dat [VERZOEKER] schade heeft geleden als gevolg van het ongeval. Er valt niet uit af te leiden dat [VERZOEKER] beperkingen heeft die zijn te herleiden tot de aanrijding met een beperkte impact. De mogelijkheid daar bewijs voor te leveren past niet binnen dit deelgeschil. |
voorschot € 1500,– | idem |
Kosten | begroot de kosten van dit deelgeschil op een bedrag van € 1 .973,8 1 (tarief € 225,00 x 7,25 uren met 2 1% BTW) vermeerderd met € 240,00 aan griffierecht. |
Een mondelinge uitspraak, waardoor de feiten in de uitspraak zelf niet of noodzaak de orde komen.