Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the broken-link-checker domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /home/p19396/domains/wetdeelgeschillen.info/public_html/wp-includes/functions.php on line 6114
Niet bewezen dat inhalende automobilist onrechtmatig heeft gehandeld: verzoek afgewezen – Wet Deelgeschillen

Niet bewezen dat inhalende automobilist onrechtmatig heeft gehandeld: verzoek afgewezen

rechtbank Assen 13 maart 2013
Linksaf slaande quad aangereden door inhalende auto. Verzoeker heeft gestelde toedracht niet bewezen, dus geen aansprakelijkheid automobilist. Geen aanspraklijkheid, dus geen begroting kosten. 
Verzoek Rechtbank
Te verklaren voor recht dat London de geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het verkeersongeval dient te vergoeden. Het ligt op de weg van [Verzoeker] om feiten en omstandigheden te stellen en, nu sprake is van gemotiveerde betwisting, te bewijzen waaruit volgt dat de aanrijding (met name) door toedoen van [Bestuurder personenauto] is veroorzaakt en dat zij (daarom) onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en aansprakelijk is voor zijn schade.
De verklaringen van [Verzoeker] en [Bestuurder personenauto] over de gang van zaken komen niet overeen. De verklaring van [Verzoeker], inhoudende dat hij voorafgaand aan de aanrijding tegen de wegas aan ging rijden en door middel van het inschakelen van zijn knipperlicht richting heeft aangegeven, alsmede dat [Bestuurder personenauto] te snel heeft gereden en hem niet heeft gezien, heeft op grond van artikel 164 lid 2 Rv slechts beperkte betekenis, in die zin dat die verklaring slechts ter aanvulling op ander, onvolledig bewijs kan worden gebruikt.
Uit de overige dossierstukken kan niet (zonder meer) worden afgeleid dat de lezing van [Verzoeker] de juiste is. Blijkens de bevindingen omtrent het remspoor in samenhang met de overgelegde remtabellen lag de rijsnelheid van [Bestuurder personenauto] ruim onder de ter plaatse geldende maximum snelheid.
Naast de verklaring van [Verzoeker] zelf is er aldus geen aanvullend bewijs overgelegd die de lezing van [Verzoeker] ondersteunt, zodat de door [Verzoeker] gestelde feitelijke toedracht, gelet op het gemotiveerde verweer van London, niet is komen vast te staan.
Uit het voorgaande volgt dat niet voor juist kan worden gehouden dat [Bestuurder personenauto] onrechtmatig jegens [Verzoeker] heeft gehandeld en aansprakelijk is voor (de gevolgen van) de aanrijding, zodat het verzoek van [Verzoeker] zal worden afgewezen.
Begroting van de kosten van deze procedure. De begroting van de kosten kan achterwege blijven omdat de aansprakelijkheid van London niet op basis van alle verstrekte bewijsmiddelen is komen vast te staan, zodat de kosten van [Verzoeker] niet voor vergoeding in aanmerking komen.
London verzoekt om [Verzoeker] in de proceskosten te veroordele.n Dit verzoek wordt afgewezen. De kosten die de verweerder in de buitengerechtelijke fase maakt, komen nimmer voor vergoeding in aanmerking. Dit zou slechts anders zijn indien het onrechtmatig zou zijn om een deelgeschilprocedure in te stellen (vgl. HR 27 juni 1997. NJ 1997. 651). Dat hiervan sprake zou zijn is gesteld noch gebleken.

Het adagium “wie stelt moet bewijzen” breekt verzoeker op. Met het oordeel dat begroting van de kosten achterwege kan blijven omdat de aansprakelijkheid niet is komen vast te staan, slaat de rechtbank de plank mis.