Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the broken-link-checker domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /home/p19396/domains/wetdeelgeschillen.info/public_html/wp-includes/functions.php on line 6114
omkeringsregel na nalaten oogonderzoek, maar bewijsvermoeden ontzenuwd, veroordeling in kosten hoewel schade (dus) nog niet vaststaat – Wet Deelgeschillen

omkeringsregel na nalaten oogonderzoek, maar bewijsvermoeden ontzenuwd, veroordeling in kosten hoewel schade (dus) nog niet vaststaat

Rechtbank Midden Nederland 7-8-2013
Causaal verband tussen nalaten oogonderzoek door reumatoloog bij voorschrijven medicatie (Plaquenil) en oogaandoening (retinopathie) bij benadeelde? 1. De rechtbank oordeelt dat de omkeringsregel van toepassing is. In Farmacotherapeutisch Kompas staan waarschuwingen die arts bij het voorschrijven van Plaquenil in acht dient te nemen. Het Farmacotherapeutisch Kompas heeft niet de status van protocol of interne gedragsregel, maar de waarschuwingen zijn wel dwingend geformuleerd. De regels zijn voldoende concreet is om te kunnen worden aangemerkt als een veiligheidsnorm. De rechtbank oordeelt het bewijsvermoeden door middel van het gezamenlijk geëntameerd oogheelkundig onderzoek is ontzenuwd, zodat benadeelde het causaal verband moet aantonen. Dit bewijs is met de gezamenlijke geëntameerde expertise niet geleverd. De rechtbank geeft partijen in overweging (een) deskundige(n) te benaderen. 2. Kosten deelgeschil: € 7.200,00 (gevorderd € 12.867,04; aantal uren bovenmatig).
Verzoek Rechtbank
 causaal verband bestaat tussen het verwijtbaar handelen van [A] en de oogaandoening van [verzoekster] en dat Meander en MediRisk derhalve volledig aansprakelijk zijn voor de gevolgen van deze oogaandoening;  Bij toepassing van de omkeringsregel, waarbij het bewijsrisico op [verzoekster] (blijft) rust(en), wordt causaal verband aangenomen, welk bewijsvermoeden door middel van tegenbewijs kan worden ontzenuwd. In het onderhavige geval concludeert de rechtbank dat dit bewijsvermoeden is ontzenuwd, met als gevolg dat [verzoekster] het bestaan van het causaal verband moet aantonen. Dit bewijs is op dit moment niet geleverd: niet door middel van de – onvolledige en onvoldoende gemotiveerde – gezamenlijke geëntameerde expertise en evenmin, zelfstandig dan wel in samenhang bezien met voormelde expertise, door het in het geding gebrachte artikel uit een medisch tijdschrift. Bovendien kan op grond van het rapport van [C] evenmin geconcludeerd worden dat het causaal verband ontbreekt.
Het vooroverwogene betekent dat rechtbank op dít moment, vanwege het onvolledige rapport van [C], het causaal verband tussen kort gezegd de retinopathie en de gedragingen van [A] niet kan vaststellen, waarmee niet vaststaat dat dat causaal verband er niet is. De cruciale vraag of het mogelijk is dat als gevolg van kortdurend Plaquenilgebruik, zoals in de situatie van [verzoekster], retinopathie ontstaat, behoeft deskundige beantwoording.
 de kosten van rechtsbijstand van [verzoekster] te begroten overeenkomstig het overgelegde urenoverzicht en te beslissen dat Meander en MediRisk in de begrote kosten van dit deelgeschil worden veroordeeld  Meander en MediRisk hebben voor het overige geen (afzonderlijk) verweer gevoerd tegen het uurtarief, terwijl zij met betrekking tot het aantal uren aanvoeren dat 41 uur exorbitant hoog is. Volgens Meander en MediRisk is een aantal van 10 uren redelijk. De onderhavige zaak betreft naar het oordeel van de rechtbank een niet per definitie eenvoudig deelgeschil, maar is ook niet dermate complex dat dit een tijdsbesteding van 41 uren rechtvaardigt. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank worden begroot op 30 uren x € 240,00 exclusief BTW en kantoorkosten, derhalve op € 7.200,00 exclusief BTW en kantoorkosten, te vermeerderen met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 274,00. Meander en MediRisk zullen tot betaling daarvan aan [verzoekster] worden veroordeeld.

Er is wel een erkende fout, maar voor aansprakelijkheid is in feite ook vaststaande schade nodig. Begroting (en niet veroordeling) van de kosten had dan meer in de rede gelegen.