Rechtbank Zeeland-West Brabant, 22 juli 2021 | |
Verzoeker heeft letsel opgelopen toen hij zich in de pizzeria van zijn broer bevond en er op dat moment een voertuig, voor wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Klaverblad, het pand in reed. In het kader van de schaderegeling heeft op gezamenlijk verzoek van partijen een orthopedische expertise plaatsgevonden, waar in januari 2014 een rapport van is opgemaakt. Partijen hebben vervolgens op basis van de expertise het schaderegelingstraject voortgezet. Bij brief van september 2019 schrijft de nieuwe schadebehandelaar van Klaverblad er een nieuwe orthopedische expertise dient plaats te vinden omdat verzoeker ook voor het ongeval bekend was met uitgebreide knieklachten. Hij schrijft dat het onbegrijpelijk is dat de expertiserend arts in het geheel geen rekening heeft gehouden met de (directe) voorgeschiedenis en zelfs uitdrukkelijk aangeeft dat verzoeker tussen 1994 en datum ongeval geen knieklachten zou hebben gehad, hetgeen overduidelijk onjuist is. Verzoeker heeft niet ingestemd met een nieuwe orthopedische expertise. Verzoeker verzoekt de rechtbank om een oordeel te geven over hetgeen partijen verdeeld houdt, namelijk de vraag of een nieuwe orthopedische expertise nodig is. | |
Verzoek | Rechtbank |
Verzoeker verzoekt de rechtbank
(1) een beslissing te nemen over de vraag of het orthopedisch deskundigenrapport als uitgangspunt kan dienen voor afwikkeling van de schade, dan wel subsidiair: een beslissing te nemen over de vraagstelling; |
De rechtbank hanteert, met partijen, als uitgangspunt dat partijen in beginsel aan een dergelijke rapportage gebonden zijn, tenzij sprake is van zwaarwegende en steekhoudende bezwaren. Naar het oordeel van de rechtbank bestaan er in dit geval zwaarwegende en steekhoudende bezwaren tegen het expertiserapport. Uit het rapport kan worden afgeleid dat verzoeker – in strijd met de waarheid – niet bij de deskundige heeft gemeld dat hij zich reeds kort vóór het ongeval tot de huisarts had gewend in verband met knieklachten, die hem daarvoor doorverwees naar een orthopeed. Het is zeer ongelukkig dat de inconsistenties in het expertiserapport pas na zoveel jaren zijn opgevallen, toen een nieuwe schadebehandelaar bij de zaak betrokken werd. Niet goed te begrijpen is waarom een en ander niet al in de conceptfase van het expertiserapport tot vragen bij Klaverblad heeft geleid. Daar staat echter tegenover dat verzoeker zelf onjuiste en onvolledige mededelingen aan de deskundige heeft gedaan tijdens het onderzoek en daardoor zelf de inconsistenties heeft veroorzaakt, of daaraan in ieder geval heeft bijgedragen. Onder die omstandigheden komt verzoeker geen beroep op rechtsverwerking toe. Het gevolg hiervan is dat het primaire verzoek van verzoeker afgewezen wordt. Met partijen is de rechtbank van oordeel dat het daarom aangewezen is om nadere vragen aan de deskundige te stellen. |
(2) verweerder te veroordelen tot medewerking aan een arbeidsdeskundige expertise; | Naar het oordeel van de rechtbank dient het antwoord van de deskundige te worden afgewacht vóórdat kan worden bepaald welke vervolgstappen gezet dienen te worden. Het verzoek van verzoeker om te bepalen dat een arbeidsdeskundige expertise dient plaats te vinden, wordt daarom afgewezen. |
(4) de kosten van verzoeker te begroten op grond van hetgeen verzoeker heeft aangegeven alsmede het opgelegde griffierecht en te beslissen dat verweerders in de begrote kosten van dit deelgeschil worden veroordeeld tot betaling hiervan. | De rechtbank acht de gevorderde tijdsbesteding van bijna 30 uren bovenmatig. De rechtbank begroot in totaal 20 uren. Tegen het verzochte uurtarief van €260/265 is geen verweer gevoerd. De rechtbank acht dit uurtarief niet onredelijk hoog. Omdat de aansprakelijkheid van Klaverblad vaststaat, zal de rechtbank Klaverblad veroordelen tot betaling van de deelgeschilkosten. |
Natuurlijk behoort een partij juiste en vollledige gegevens te verstrekken aan een deskundige. Als vervolgens door het verstrekken van niet juiste gegevens een onjuist rapport tot stand komt dan horen de kosten daarvan toch eigenlijk niet bij de aansprakelijke terecht te komen. Dit soort situaties lijken voorkomen te kunnen worden als deskundigen zelfstandig informatie inwinnen, ook over voorgeschiedenis, en zich niet beperken tot de door de betrokkene ter beschikking gestelde gegevens.