rechtbank Breda 3 oktober 2011, LJN: BT6600
Fietster (verzoeker) is aangereden door bij Nationale Nederlanden (verweerster) verzekerde automobilist. Aansprakelijkheid is erkend. Verzoeker stelt dat hij hersenletsel heeft en dat dit het gevolg is van het ongeval. Dit wordt betwist door verweerster.
Omdat partijen tijdens de mondelinge behandeling van het deelgeschil zijn overeengekomen dat buiten rechte een deskundige zal worden aangewezen in verband met de overige geschilpunten, dient de rechtbank slechts te beslissen over de verzochte veroordeling in de kosten van de deelgeschilprocedure. Volgens verweerster is het onredelijk dat die kosten voor haar rekening komen, omdat verzoeker had kunnen volstaan met het verzoeken om een voorlopig deskundigenbericht, zoals door verweerster was voorgesteld. De behandeling van zo’n verzoek zou minder hebben gekost.
De rechtbank oordeelt dat de kosten door verzoeker in redelijkheid zijn gemaakt. Het staat immers vast dat de buitengerechtelijke onderhandelingen waren vastgelopen. De deelgeschilprocedure voorziet in de mogelijkheid om het geschilpunt dan aan de rechter voor te leggen. Het is in beginsel dus verantwoord dat verzoeker kosten heeft gemaakt in verband met de deelgeschilprocedure. Dat – achteraf bezien – eenzelfde resultaat bereikt had kunnen worden met een verzoek om een voorlopig deskundigenbericht maakt dit niet anders. De rechtbank merkt hierbij op dat verweerster zelf om een voorlopig deskundigenonderzoek had kunnen verzoeken en dat het resultaat niet hetzelfde is.
De rechtbank begroot de kosten op het door verzoeker gespecificeerde (door verweerster niet betwiste) bedrag. Omdat aansprakelijkheid is erkend wordt verweerster veroordeeld in deze kosten.
Het aanhangig maken van een deelgeschilprocedure heeft erin geresulteerd dat partijen op eigen kracht een vervolg hebben gegeven aan de buitengerechtelijke onderhandelingen. Dan is het niet onredelijk dat de kosten voor rekening van de aansprakelijke partij komen.