Rechtbank Rotterdam, 27 november 2018 | |
Persoon is aan boord van (naam schip) dat zich toen in Braziliaanse wateren bevond overleden. (Verzoeker 1) en (verzoeker 2) zijn resp. de weduwe en de zoon van deze persoon. De rechtbank komt tot het oordeel dat er nog zo veel vragen onbeantwoord zijn (gebleven), dat het verzoek zich niet leent voor behandeling in deelgeschil. Het verzoek is volstrekt onnodig en onterecht ingediend. | |
Verzoek | Rechtbank |
(Verzoeker c.s.) vraagt voor recht te verklaren dat
(1) (Verweerder) als zee-werkgever van wijlen persoon X, aansprakelijk is voor de schade die zij lijdt als gevolg van de dood van persoon X; |
Deze kwestie moet beoordeeld worden a.d.h.v. art. 7:658 BW. Kort gezegd moet er voldaan zijn aan een tweetal vereisten: (1) Persoon X moet zijn overleden tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden en (2) (verweerder) moet haar zorgplicht geschonden hebben.
Persoon X werd dood aangetroffen in zijn hut op (naam schip). (Verweerder) ging aanvankelijk uit van een natuurlijke dood door hartfalen. Uit een Braziliaans autopsierapport volgt dat persoon X door verwurging om het leven is gekomen. Een Nederlands forensisch-patholoog zet echter enkele vraagtekens bij het rapport. Aldus is de doodsoorzaak van persoon X nog niet vast komen te staan. Daarvoor is nader onderzoek nodig. Een en ander kan van belang zijn in verband met de vraag of persoon X in de uitoefening van zijn werkzaamheden is overleden. Voorst is het nog onduidelijk wie als werkgever moet worden beschouwd. (Verzoekers c.s.) stellen verder dat er sprake was van spanningen tussen persoon X en mede-bemanningsleden, spanningen waarover de kapitein van (naam schip) geïnformeerd is. (Verzoeker 1) suggereert aldus dat (verweerder) hiervan op de hoogte was. Echter, het gaat hier slechts om aannames van (verzoekers c.s.). Om vast te kunnen stellen wat er is gebeurd zullen bijvoorbeeld getuigen gehoord moeten worden , maar voor het horen van getuigen leent een deelgeschil zich niet. Het kost veel tijd en geld om een antwoord te kunnen geven op de door (verzoeker c.s.) in deze zaak voorgelegde vraag. Deze wegen niet op tegen de bijdrage die een beslissing kan geven aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Het verzoek wordt daarom afgewezen. |
(2) met veroordeling van (verweerder) in de kosten van de procedure. | Ook als het verzoek afgewezen wordt, moet de rechter de kosten van de procedure aan de kant van (verzoeker) begroten. Dit is alleen anders als de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld.
Daarvan is in dit geval sprake. Zoals gezegd, er zijn nog veel onduidelijkheden over de doodsoorzaak en over de omstandigheden waaronder persoon X is overleden. Gemachtigde van (verzoekers c.s.) moeten ervan op de hoogte zijn dat een deelgeschilprocedure zich alleen voor behandeling leent als dit geschil op korte termijn, zonder dat dit veel tijd en geld moet kosten, door de rechter kan worden beslecht. |
Opnieuw een (logische) uitspraak waarbij de rechter tot het oordeel komt dat het verzoek zich niet leent voor een deelgeschilprocedure en dat het verzoek volstrekt onnodig en onterecht is ingediend.
Het bijzondere aan deze kwestie – voor wat betreft de volstrekt onnodige en onterecht ingediende verzoeken – is dat de doodsoorzaak, de omstandigheden ten tijde van het overlijden, de werkgever en de schade – volstrekt onduidelijk is.