beschikking rechtbank midden nederland c 16 340938http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2013:2703 | |
Verzoek om inhoud en conclusie persoonlijk onderzoek buiten beschouwing te laten bij (verdere) schadeafwikkeling. Afwijzing op grond van 1019z Rv omdat beslissing niet kan bijdragen aan totstandkoming vaststellingsovereenkomst: verweer ASR dat zij zowel in geval van een toe- als afwijzende beslissing niet verder zal onderhandelen, slaagt. Bovendien oordeelt de rechtbank dat sprake is van rechtsverwerking (bewijspositie). Gevorderd wordt terzijdestelling van het onderzoeksrapport, buitengerechtelijke kosten en (aanvankelijk) ook een voorschot. Dat laatste verzoek wordt op de zitting ingetrokken. |
|
Verzoek | Rechtbank |
te bepalen dat partijen zullen overgaan tot het in der minne vaststellenvan de (im)materiële schade van [BETROKKENE] ten gevolge van het ongeval, zonder daarbij de inhoud ende conclusies van hetdoor [rechtsvoorgangster] uitgevoerde persoonlijk onderzoek te betrekken, alsmede te bepalen dat [VERZEKERAAR] het aldus vastgestelde schadebedrag aan [BETROKKENE] zal betalen; | Kern van het geschil is de vraag of de inhoud en de conclusie van het door [VERZEKERAAR] uitgevoerde persoonlijk onderzoek bij de (verdere) schadeafwikkeling mag worden betrokken. Indien de rechtbank deze vraag bevestigend beantwoordt leidt dit er, gezien de uitkomsten van het persoonlijk onderzoek, geenszins toe dat partijen buitengerechtelijk zullen gaan onderhandelen en/of dat een vaststellingsovereenkomst gesloten wordt. Integendeel, in dat geval stelt [VERZEKERAAR] zich op het standpunt dat zij niet (verder) gehouden is de eventuele schade die [BETROKKENE] lijdt te vergoeden. Indien de rechtbank zou oordelen dat het persoonlijk onderzoek niet in de schadeafwikkeling betrokken mag worden, ontstaat naar het oordeel van de rechtbank evenmin een situatie waarin partijen rond de onderhandelingstafel terechtkomen. [VERZEKERAAR] voert immers aan dat zij in dat geval, gezien de uitkomst van het persoonlijk onderzoek, vasthoudt aan haar standpunt dat sprake is van – kort gezegd – fraude door [BETROKKENE] op grond waarvan zij niet gehouden is zijn schade te vergoeden. Deze kwestie zal [VERZEKERAAR] dan in een bodemprocedure voortzetten, aldus [VERZEKERAAR]. Weliswaar kan een partij steeds aanvoeren dat een zaak zich niet leent voor behandeling in de deelgeschilprocedure stellende dat zij ondanks de rechterlijke uitspraak in een deelgeschilprocedure geenszins van plan is verder te onderhandelen, maar in dit geval is de rechtbank van oordeel dat het verweer van [VERZEKERAAR] slaagt.Bij haar oordeel dat de verzochte beslissing onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 1019z Rv heeft de rechtbank bovendien betrokken dat sprake is van rechtsverwerking. |
te bepalen dat [VERZEKERAAR] de buitengerechtelijke kosten die [BETROKKENE] in het kader van dit deelgeschil heeft gemaakt aande advocaat van [BETROKKENE] betaalbaar zal stellen en deze kosten te begroten op E 7.464,19 inclusief BTW;te bepalen dat [VERZEKERAAR] de proceskosten aan [BETROKKENE] dient te vergoeden (griffierechten); | De met de opstelling vanhet verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaakgemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank worden begroot op 16 uren x E 200,00 exclusief BTW en kantoorkosten, derhalve op E 3.200,00 exclusief BTW en kantoorkosten, te vermeerderen met het door [BETROKKENE] betaalde griffierecht van e 842,00. |
Het gaat om een kwestie waarbij in 2002 (!) persoonlijk onderzoek plaats vond en op basis van de resultaten van dat onderzoek wordt op dat moment gestopt met behandelen. Tien jaar later wordt de zaak dan in deelgeschil gebracht…een gevalletje ‘nooit geschoten, altijd mis”?