rechtbank Alkmaar 17 februari 2011, LJN: BP4916
Verzekerde van Univé heeft in 2002 verkeersongeval veroorzaakt waaarbij verzoeker ernstig hersenletsel heeft opgelopen. Univé heeft aansprakelijkheid erkend. Er is geen overeenstemming bereikt over de omvang van de schade als gevolg van verlies aan arbeidsvermogen en de daarbij te hanteren uitgangspunten ter bepaling van het inkomen dat verzoeker zonder ongeval zou hebben genoten.
De rechtbank stelt vast dat de voor het ongeval aanwezige rugklachten een werkzaam leven niet in de weg stonden. Het gebruik van alcohol, drugs en de gokverslaving betekent niet dat er geen arbeidsvermogen was. Hierbij is van belang dat verzoeker voorafgaand aan het ongeval gedurende 2,5 jaar heeft gewerkt. Er is geen reden om aan te nemen dat hij zonder het ongeval niet zou zijn blijven werken. De conclusie is dat verzoeker verlies aan arbeidsvermogen door het ongeval heeft geleden. Een redelijke verwachting omtrent het arbeidsvermogen moet worden gebaseerd op het inkomen dat verzoeker voor het ongeval heeft verdiend. De rechtbank bepaalt de einddatum op 65 jaar.
Voor wat betreft de rechtsbijstandkosten in de deelgeschilprocedure oordeelt de rechtbank dat in deze zaak qua omvang en complexiteit een beperkt deelgeschil betreft. Mede gelet op het feit dat nog geen duidelijkheid bestaat over de omvang van de schade, dient de specialisatiefactor van de ASP niet volledig te worden meegewogen. De rechtbank begroot zelf in redelijkheid de kosten.
Met deze uitspraak is het voor partijen eenvoudig om de zaak alsnog af te wikkelen. Doordat de uitspraak niet duidelijk maakt wat in deze zaak een redelijk uurtarief is, kan hierover geschil blijven bestaan.