Rechtbank Den Haag 13-06-2018 | |
Een motor rijdt op korte afstand van een auto binnen de bebouwde kom. De auto zet een U-turn in, waarna de motor in de linker flank van de auto rijdt. De motorrijder had geen rijbewijs. Partijen zijn het over de schuldverdeling oneens vooral vanwege het ontbreken van een rijbewijs. De rechtbank geeft aan dat het ontbreken ervan niet betekent dat rijbekwaamheid zonder meer ontbreekt. De omkeringsregel wordt dan ook niet toepasbaar gevonden maar de billijkheidscorrectie wordt wel in het voordeel van de automobilist toegepast (10%) en zo komt de Rechtbank tot een schuldverdeling van 75% automobilist en 25% motorrijder. | |
Verzoek | Rechtbank |
I voor recht te verklaren dat de omvang van de aansprakelijkheid van de WAM verzekeraar van de auto moet worden vastgesteld op 100%, althans 90%, althans een zodanig percentage als de rechtbank juist acht | I De rechtbank ziet in de gegeven omstandigheden in het enkele niet beschikken over een rijbewijs geen grond voor de conclusie dat de aan de motorrijder toe te rekenen omstandigheden in zodanige mate hebben bijgedragen aan de schade dat de automobilist niet, dan wel slechts voor 10 % schadevergoedingsplichtig is. Het ontbreken van een rijbewijs betekent niet dat rijbekwaamheid zonder meer ontbreekt. De door de Hoge Raad aanvaarde (omkerings)regel speelt alleen bij de vaststelling van de aansprakelijkheid indien onzekerheid bestaat over de aanwezigheid van het zogenoemde conditio-sine-qua-non-verband. Alle omstandigheden in aanmerking nemende, is de rechtbank van oordeel dat de aan de bestuurder van de auto toe te rekenen omstandigheden voor 85% aan de schade hebben bijgedragen.
De rechtbank ziet geen grond voor toepassing van de billijkheidscorrectie in het voordeel van de motorrijder. Zij acht daarvoor de mate van verwijtbaarheid dat hij zonder rijbewijs met een motor de weg is opgegaan van belang. De rechtbank ziet daarentegen in de ernst van de over en weer gemaakte verkeersfouten wel aanleiding voor een billijkheidscorrectie ten gunste van de automobilist. Die bepaalt zij op 10%. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank voor recht verklaren dat de omvang van de aansprakelijkheid van de WAM verzekeraar van de automobilist 75% bedraagt. |
II voor recht te verklaren dat de WAM verzekeraar van de auto de openstaande BGK-declaratie integraal behoort te betalen, althans naar rato van de omvang van de aansprakelijkheid, conform de overgelegde declaraties, met bijbehorende urenspecificatie | II Verzoeker heeft geen nadere onderbouwing van de hoogte van de kosten (€8.286,=) en de omvang van de verrichte werkzaamheden gegeven. Ook heeft hij nagelaten het toegezegde urenoverzicht tijdig voor de zitting in het geding te brengen. De rechtbank gaat over tot begroting van de kosten op basis van de beschikbare informatie. Voor een niet-complexe zaak, die wordt behandeld door een ervaren advocaat, zoals de onderhavige acht de rechtbank een tijdsbestek van 12 uur tegen een tarief van € 250,- (250)-redelijk. Gelet op de correspondentie die dateert van na het eerste deelgeschil en het opstellen van een – aangepast – verzoekschrift zal de rechtbank in dezen uitgaan van een tijdsbestek 15 uur. Het vorenstaande leidt tot een bedrag van € 3.750,- exclusief BTW, vermeerderd met een bedrag van € 287,- aan griffierecht. De WAM verzekeraar van de auto wordt tot betaling van 75% van deze kosten veroordeeld. |
III de proceskosten van dit deelgeschil begroten en de WAM verzekeraar van de auto te veroordelen deze proceskosten te voldoen. | III De WAM verzekeraar van de auto wordt veroordeeld tot betaling van 75% van de begrote kosten. |
Tja, het niet hebben van een rijbewijs betekent niet dat je niet kunt rijden, maar er is dus geen bewijs dat je hebt geleerd om je voertuig te beheersen. Anderzijds: deze bestuurder was al een eind op weg naar het examen. Op de motorpolis zal er geen dekking zijn en dus zal er ook nog wel vordering bij de bestuurder worden neergelegd.
Voor een tweede keer een deelgeschilprocedure aanhangig maken over hetzelfde onderwerp wordt niet in strijd geacht met de eisen van de goede procesorde. Temeer niet omdat in het eerdere deelgeschil geen rechterlijke beslissing is gegeven. De kosten eindigen in een warboel. Kennelijk zijn buitengerechtelijke kosten en kosten deelgeschil op één hoop gegooid. De rechtbank maakt daarvan nu zelf maar een bedrag, met daaroverheen de aansprakelijkheidsverdeling.