Rechtbank Midden-Nederland 17-10-2018 | |
Tijdens een voetbalwedstrijd wordt een speler hard geraakt door een tegenstander en loopt een dubbele beenbreuk op. Gesteld wordt dat sprake is geweest van een ‘vliegende tackel’. De meningen hierover van de diverse getuigen in en om het veld zijn niet eensluidend. De aansprakelijkheid in het kader van sport en spel kan zo niet komen vast te staan; de rechtbank wijst de vordering af. | |
Verzoek | Rechtbank |
I dat de rechtbank voor recht verklaart dat verweerder op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de schade, kosten en rente die hij heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de door verweerder op verzoeker ingezette vliegende tackle tijdens de wedstrijd op zondag 4 mei 2014. | Het handelen van een speler is pas onrechtmatig als dit zo gevaarlijk is dat de gevolgen daarvan buiten het normale risico vallen dat een speler in een voetbalwedstijd kan verwachten. Op grond van de stukken waarover de rechtbank beschikt en hetgeen partijen daarover ter zitting naar voren hebben gebracht, kan niet worden vastgesteld dat het gedrag van verweerder zodanig gevaarlijk was dat dit buiten het aanvaardbare risico van de sport- en spelsituatie viel. Nadere bewijslevering is nodig, door het horen van getuigen. |
II onder verwijzing naar de bij het verzoekschrift gevoegde specificatie, de kosten van dit deelgeschil te begroten uitgaande van een uurtarief van € 245, te vermeerderen met 5% kantoorkosten en 21% btw en van een tijdsbesteding van 12 uur voor het opstellen van het verzoekschrift en tijdsbesteding voor de zitting. | De redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank worden begroot op 15 uren x € 245 inclusief BTW, dus op € 4.446,75 te vermeerderen met het door verzoeker betaalde griffierecht van € 291,00. De rechtbank wijst de vergoeding van kantoorkosten af. Verzoeker is niet ingegaan op het verweer dat daar geen ruimte meer voor is en hij heeft deze kosten ook niet onderbouwd. |
Het ontbreken van een duidelijk beeld van de waarneming van de scheidsrechter gedurende de wedstrijd en hetgeen na afloop is gebeurd speelt een belangrijke rol in het niet kunnen vaststellen van de toedracht.