rechtbank Noord-Holland 6 juni 2013, LJN: CA3964 | |
Verzoekster stelt als klant in supermarkt te zijn uitgegleden. Indien gestelde toedracht alsnog zou komen vast te staan, is supermarkt niet aansprakelijk. | |
Verzoek | Rechtbank |
Voor recht te verklaren dat Albert Heijn aansprakelijk is voor de gevolgen van het [verzoekster] op 8 september 2011 overkomen ongeval en Albert Heijn te veroordelen te voldoen een bedrag van [euro] 10.000,- als voorschot op de geleden materiële en immateriële schade. | Als vaststaand kan worden aangenomen dat [verzoekster] is gevallen. Bij gebreke van getuigen en van camerabeelden kan de (betwiste) oorzaak daarvan – de sperziebonen – alsmede de precieze toedracht niet worden vastgesteld. Nu verder bewijs ontbreekt en ook niet meer kan en zal worden geleverd, zal de rechtbank bij de beoordeling van de vraag of Albert Heijn aan haar zorgplicht heeft voldaan, waaruit voortvloeit of zij al dan niet aansprakelijk is, veronderstellenderwijs ervan uitgaan dat [verzoekster] inderdaad is uitgegleden over op de vloer liggende sperziebonen. Albert Heijn heeft met het door haar genoemde protocol, in samenhang met de instructies aan het personeel en de voortdurende aanwezigheid van een medewerker, in het algemeen toereikende maatregelen genomen om het risico van een val ten gevolge van op de vloer liggend groente en/of fruit(afval) zoveel mogelijk te beperken, in die zin dat een val op de vloer van de afdeling AGF als gevolg van daarop terecht gekomen groente of fruit binnen redelijke grenzen wordt voorkomen. In zoverre kan niet worden geoordeeld dat Albert Heijn onzorgvuldig heeft gehandeld. In het specifieke geval van [verzoekster] kan worden aangenomen dat Albert Heijn op 8 september 2011 de vloer ’s ochtends grondig, volgens protocol, heeft gereinigd en dat het op de afdeling AGF aanwezige personeel eveneens heeft gehandeld volgens de instructies en de vloer op verontreiniging heeft gecontroleerd. Dat dat laatste niet voortdurend, dat wil zeggen op elk moment op elke plaats op de afdeling AGF, kan gebeuren spreekt voor zich. Voorts was er een medewerker van Albert Heijn op de afdeling AGF werkzaam ten tijde van de val van [verzoekster]. Dit is ook door [verzoekster] bevestigd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het enkele feit dat er een paar sperziebonen op de vloer lagen niet zonder meer betekent dat sprake is van onzorgvuldig handelen van Albert Heijn. Zoals bekend kan worden verondersteld bij [verzoekster], is het onvermijdelijk dat bij een self-service systeem als dat van de afdeling AGF van Albert Heijn regelmatig groente of fruit op de grond zal vallen. Dit is temeer het geval bij een groente als sperziebonen. Dat [verzoekster] is uitgegleden over sperziebonen, veronderstellende dat dat het geval is geweest, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor de conclusie dat Albert Heijn onrechtmatig heeft gehandeld. Voor aansprakelijkheid van Albert Heijn kan dan ook geen grondslag worden gevonden. De verzoeken worden afgewezen. |
Albert Heijn te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. | Dit verzoek komt niet voor toewijzing in aanmerking, reeds op grond van het ontbreken van aansprakelijkheid. Artikel 6:96 BW biedt hiervoor geen grondslag. |
De kosten van dit deelgeschil te begroten. | De rechtbank verwerpt het verweer dat het verzoek tot kostenvergoeding moet worden afgewezen omdat het deelgeschil nodeloos aanhangig is gemaakt. Gelet op de omvang en de complexiteit van het geschil is het gehanteerde uurtarief van [euro] 160,- niet bovenmatig. Nu overigens de urenstaat niet door Albert Heijn is betwist en voldoende duidelijkheid biedt over de tijdsbesteding, zal de rechtbank de met de opstelling van het verzoekschrift en de behandeling van de zaak gemoeide kosten in redelijkheid begroten op [euro] 3.323,20 ,- (15 uur tegen een tarief van [euro] 160,- , vermeerderd met 5% kantoorkosten, BTW en griffierecht ad [euro] 274,-). |
Er waren geen omstandigheden die konden afdoen aan het adagium dat schade in beginsel voor eigen rekening dient te blijven.