rechtbank Arnhem (sector kanton, locatie Nijmegen) 14 december 2012, LJN: BY7016 | |
Arbeidsongeval staat vast. Aansprakelijkheidsvraag leent zich voor deelgeschil, is echter te complex om te kunnen beoordelen. Verzoeken afgewezen. Kosten begroot. | |
Verzoek | Rechtbank |
Ontvankelijkheid | De kantonrechter is van oordeel dat de deelgeschilprocedure niet bedoeld is om de aansprakelijk gestelde partij te dwingen in onderhandeling te treden.
De kantonrechter is echter tevens van oordeel dat wederpartijen niet moeten kunnen volstaan met stilzwijgen danwel het betwisten van aansprakelijkheid en het afhouden van onderhandelingen, (mede) om het voeren van een deelgeschilprocedure onmogelijk te maken. De omstandigheid dat geen noemenswaardige onderhandelingen zijn gevoerd, staat (daarom) naar het oordeel van de kantonrechter niet zonder meer in de weg aan toegang tot een deelgeschilprocedure. Naar het oordeel van de kantonrechter is het aan verzoeker om te stellen en te onderbouwen dat beslissing op het voorgelegde verzoek voldoet aan de in artikel 1019z Rv. neergelegde maatstaf. [werknemer] heeft dat naar het oordeel van de kantonrechter voldoende gedaan door te stellen dat indien wordt geoordeeld dat B.A.S. Groep jegens [werknemer] aansprakelijk is een aanvang kan worden gemaakt met de schaderegeling. Dat is onweersproken en, mede daarom, is aannemelijk dat B.A.S. Groep – al dan niet in verband met de daarmee gemoeide kosten – eerst bereid is over te gaan tot vaststelling van de omvang van de schade na vaststelling van de betwiste aansprakelijkheid. 4.6. De tussen partijen in geschil zijnde aansprakelijkheidsvraag is aan te merken als een geschil als bedoeld in artikel 1019w Rv. en kan derhalve in de onderhavige procedure aan de orde worden gesteld. |
Te bepalen dat B.A.S. Groep aansprakelijk is voor het ongeval; betaling van een voorschot onder algemene titel van € 10.000,00, althans een door de kantonrechter vast te stellen bedrag; veroordeling in de buitengerechtelijke kosten. | Hoewel de toedracht van het ongeval niet vaststaat, staat tussen partijen vast dat [werknemer] een arbeidsongeval is overkomen en hij (dus) schade heeft opgelopen bij de uitvoering van zijn werkzaamheden. Daarmee is de aansprakelijkheid van B.A.S. Groep in beginsel gegeven. B.A.S. Groep heeft echter betwist dat zij haar zorgplicht heeft geschonden en voorts dat nadere maatregelen het ongeval niet zouden hebben voorkomen, zodat causaal verband tussen de gestelde zorgplichtschending en het ongeval ontbreekt.Het bewijs van het subsidiaire en meer subsidiaire standpunt van B.A.S. Groep ligt aan haar zijde. De eerste vraag is of zij voldoende voorzieningen heeft getroffen in het kader van het aan [werknemer] opgedragen werken op hoogte. Daarbij kunnen onder andere de toedracht van het ongeval en de (deugdelijkheid van de) aan [werknemer] ter beschikking gestelde trap van belang zijn. In het kader van bedoelde bewijslevering door B.A.S. Groep is mogelijk het horen van getuigen en/of het inwinnen van een deskundigenbericht nodig. Onvoldoende aannemelijk is derhalve dat met betrekking tot de aansprakelijkheidsvraag zonder of na niet al te complexe bewijslevering tot een eindbeslissing kan worden gekomen. Uitgebreide(-re) bewijslevering gaat het bestek van deze procedure te buiten. Dat leidt tot het oordeel dat het verzoek zich niet leent voor beoordeling in deze procedure. Het verzoek wordt daarom afgewezen. |
Veroordeling in de proceskosten. | Naar het oordeel van de kantonrechter is deze procedure niet volstrekt onnodig of onterecht ingesteld, zodat de kosten kunnen worden begroot. Het gehanteerde uurtarief van € 300,00 exclusief 6% kantoorkosten en btw komt de kantonrechter niet bovenmatig voor. De kosten worden in totaal begroot op € 3.082,95. Omdat de aansprakelijkheid van B.A.S. Groep niet vaststaat, wordt zij niet veroordeeld tot betaling van dit bedrag. Opgemerkt wordt voorts dat met het bovenstaande geen beslissing of oordeel wordt gegeven op of over de vraag wie deze kosten dient te dragen nu het verzoek op inhoudelijke gronden wordt afgewezen. |
Met het oordeel dat het geclaimde uurtarief niet bovenmatig is, slaat de kantonrechter de plank mis. Het is niet helemaal duidelijk of verweer is gevoerd op het uurtarief en welk verweer dat was, maar de toetssteen van de kantonrechter blijft ook in mist gehuld.