Rechtbank Overijssel 9 december 2016 | |
De commissie voor beentumoren (althans alle leden daarvan) wordt aangesproken voor een foutief advies of onvoldoende informatie. De rechtbank acht dit evident geen deelgeschil-waardige zaak en acht verzoekster niet ontvankelijk. De rechtbank komt (dus) ook niet toe aan begroting van kosten. | |
Verzoek | Rechtbank |
vast te stellen dat jegens haar onrechtmatig is gehandeld door verweerders gezamenlijk en/of ieder voor zich door een resectie te adviseren en/of door haar niet in kennis te stellen van de aan het advies ten grondslag liggende radiologische en histologische bevindingen, | De rechtbank overweegt dat als eerste ter beoordeling moet staan of en in hoeverre tussen verzoekster en verweerders rechtens “iets” geldt, in de zin van artikel 1019aa Rv. De deelgeschilprocedure is niet de weg om dat vast te stellen, daar zij er toe dient om in een rechtsverhouding een geschil “vlot te trekken”. De vraag of en op welke grond ten dezen een rechtsverhouding geldt, gaat dit kader te buiten. |
daarbij de kosten ex artikel 1019aa lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) te begroten en toe te wijzen. | Ingevolge artikel 1019aa Rv dienen de kosten van de behandeling van het verzoek aan de zijde van verzoekster te worden begroot, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking moeten worden genomen. Het moet gaan om kosten welke in redelijkheid zijn gemaakt en de hoogte van die kosten dient eveneens redelijk te zijn. De rechtbank zal de door verzoekster gevorderde kosten op dit punt afwijzen, op grond van het oordeel dat verzoekster in redelijkheid had moeten voorzien dat het instellen van een deelgeschilprocedure onder de geldende omstandigheden niet de geëigende procedureis, mede gelet op de daaraan vooraf gegane gemotiveerde betwisting van de aansprakelijkheid aan de zijde van gedaagdenn. |
Deze kwestie laat zich lastig lezen, waarschijnlijk ook vanwege het feit dat de processtukken niet volledig terugkomen in de uitspraak. Dat komt wel eens vaker voor. Het lijkt er wel op dat een poging is gedaan om het deelgeschil ver op te rekken. Het is niet alleen een makkelijke en snelle procedure, maar de kosten rechtsbijstand komen ook snel voor vergoeding in aanmerking. Als gevolg daarvan worden soms zaken in deelgeschil gebracht die daar niet thuis lijken te horen. Vaak leidt dat tot een afwijzing, maar zelden tot een niet-ontvankelijkverklaring (zoals hier).
De commissie bottumoren geeft adviezen aan behandelend artsen die “met de handen in het haar zitten”. Het wordt niet goed duidelijk wat de leden van de commissie anders hadden behoren te doen volgens de verzoekster. Uit de uitspraak lijkt naar voren te komen dat iedereen aarzelt en aarzelt over het medische probleem. Soms komt er dan een beslissing uit die achteraf ook anders genomen had kunnen worden, maar dat is niet snel fout. Het bijzondere is hier vooral dat de commissie wordt aangesproken en niet de arts (althans niet in deze zaak…want kennelijk loopt er nog meer, zie ECLI:NL:RBAMS:2014:2414 waar de behandelaar kennelijk geheel vrijuit gaat.
Denkbaar blijft toch ook afwijzen verzoek en begroting van kosten…
Dat de rechtbank daartoe komt lijkt weer wel logisch. In een deelgeschil behoren de feiten voldoende vast te staan en dat is zeker niet het geval, althans als alles in de uitspraak volledig is weergegeven.