Rechtbank Noord Holland (Alkmaar) 4 september 2013 | |
Aan de rechtbank wordt verzocht om te bepalen dat een bepaald uurtarief redelijk is en 9dus) door de verzekeraar bij de afrekening van de BGK dient te worden gehanteerd. Dat acht de rechtbank niet bijdragend aan een vaststellingsovereenkomst: afwijzing. Ook afwijzing kosten deelgeschil “omdat dit oordeel voor de hand lag”. |
|
Verzoek | Rechtbank |
[EISER] verzoekt de rechtbank een beslissing te nemen over de vraag of het door mr. Hovinga gehanteerde uurtarief redelijk is | In dit geschil staat echter vast dat de bemoeienissen van mr. Hovinga bij het onderhandelingstraject na de intrekking van het kort geding weer zijn gestaakt. Door hem is uitdrukkelijk gesteld dat de onderhandelingen tussen [EISER] en Noordhollandsche voor eerstgenoemde thans weer worden gevoerd door Weehuizen van Jurilex. Tussen partijen bestaat dus weliswaar een geschil over de redelijkheid van het uurtarief van mr. Hovinga, maar niet aannemelijk is dat dit geschil de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst in de weg staat. Er is dus geen sprake van een deelgeschil in voornoemde zin. Het verzoek zal daarom worden afgewezen. |
[EISER] verzoekt de rechtbank om de kosten van het deelgeschil als bedoeldin artikel 1019aa lid 1 Rv te begroten, met veroordeling van Noordhollandsche tot betaling van deze kosten. | De verzoeken van [EISER] zullen worden afgewezen omdat geen sprake is van een deelgeschil. Deze beslissing lag naar het oordeel van de rechtbank zo voor de hand dat het indienen van het verzoek onterecht en onnodig dient te worden geoordeeld. Nu de kosten van de behandeling van het verzoek daarom niet voor vergoeding in aanmerking komen, kan begroting van deze kosten achterwege blijven. Gelet op het voorgaande is voor een veroordeling van Noordhollandsche in de kosten van het deelgeschil geen plaats. |
Deelgeschillen over alleen de kosten van een advocaat zonder dat de beslissing leidt tot een oplossing van de zaak, vinden niet alle rechtbanken nuttig.