rechtbank ‘s-Gravenhage 22 maart 2012, LJN: BW0695
Hand in onveilige machine. Aansprakelijkheid erkend door Nationale Nederlanden (verweerster) als verzekeraar van leverancier machine. Tegenstrijdige deskundigenrapporten over verlies arbeidsvermogen en derving oudedagsvoorziening. De rechtbank wordt verzocht om deze posten te bepalen op de door deskundige van verzoeker berekende bedragen.
De rechtbank oordeelt dat op verzoeker de bewijslast rust ten aanzien van de omvang van de schade. Gelet op de tegenstrijdige rapporten is nadere bewijslevering en/of deskundigenadvies nodig. Bij de beoordeling van het verzoek is ook van belang dat voor beoordeling van de schadeposten benodigde gegevens nodig door verzoeker niet zijn verstrekt. De deelgeschilprocedure zou dermate veel tijd, geld en moeite gaan kosten, dat dit niet opweegt tegen het belang van de vordering en de bijdrage die de beslissing kan leveren aan de totstandkoming van een minnelijke regeling. De rechtbank wijst het verzoek af. Deze beslissing lag zo voor de hand dat het verzoek volstrekt onterecht was. De kosten worden daarom niet begroot.
De schadeposten zijn lichtvaardig over de deelgeschilschutting van de rechtbank gegooid. Daar trapt de rechtbank niet in. Deze uitspraak verdient navolging, ook voor wat betreft het niet begroten van de kosten.
4.De beoordeling
Behandeling van het geschil in een deelgeschilprocedure
4.1. Ter beoordeling staat in de eerste plaats of het verzoek van [verzoeker] zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure als bedoeld in artikel 1019w-1019cc Rv, zoals [verzoeker] stelt en Nationale Nederlanden betwist.4.2. De rechtbank overweegt dat de deelgeschilprocedure volgens de memorie van toelichting bij de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade betrokkenen bij een geschil over letsel- en overlijdensschade de mogelijkheid biedt in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter in te schakelen. Zij krijgen hiermee een extra instrument ter doorbreking van een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen (Kamerstukken II, 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 2). Gezien de ratio van de deelgeschilprocedure om de buitengerechtelijke onderhandelingen te bevorderen, dient de rechtbank te toetsen of de verzochte beslissing voldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Daartoe zal beoordeeld moeten worden of de bijdrage van de verzochte beslissing aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zodanig is dat dit opweegt tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure (31518, nr. 3, p. 10).
4.3. De rechtbank is met Nationale Nederlanden van oordeel dat voor een beslissing op het onderhavige verzoek nadere bewijslevering en/of deskundigenadvies nodig is, als gevolg waarvan de procedure dermate veel tijd, geld en moeite gaat kosten, dat dit niet opweegt tegen het belang van de vordering en de bijdrage die de beslissing kan leveren aan de totstandkoming van een minnelijke regeling. Daartoe is het volgende van belang.
4.4. Op [verzoeker] als benadeelde partij rust de bewijslast ten aanzien van de omvang van de schade. Partijen hebben tegenstrijdige deskundigenrapporten overgelegd. Tegenover het rapport van Van Bohemen staat immers het door Nationale Nederlanden overgelegde rapport van Pott, waarin gemotiveerd de juistheid van het rapport van Van Bohemen in twijfel wordt getrokken. Gelet op die tegenstrijdige rapporten is nadere bewijslevering en/of deskundigenadvies nodig. Bovendien is door Nationale Nederlanden onbetwist, althans onvoldoende gemotiveerd betwist, aangevoerd dat voor de beoordeling van de vraag of de onderhavige schadeposten voor vergoeding in aanmerking komen nadere gegevens van [verzoeker] noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld met betrekking tot het door [verzoeker] geschetste toekomstscenario (in de situatie zonder ongeval) van een bedrijfsontwikkeling naar tulpenbroei, de door [verzoeker] gestelde rooskleurige ontwikkeling van de vennootschappen in de situatie dat [verzoeker] het ongeval niet was overkomen en gegevens omtrent zijn huidige inkomenssituatie (hoe loopt de onderneming, hoeveel WAZ-uitkering ontvangt hij, aangiftes inkomstenbelasting). Ook de rechtbank acht die gegevens van belang voor het bepalen van de onderhavige schadeposten.
4.5. Voor zover [verzoeker] heeft willen betogen dat de rechtbank wel de uitgangspunten kan bepalen die moeten worden gehanteerd bij de bepaling van het verlies arbeidsvermogen, is dat standpunt naar het oordeel van de rechtbank juist. [verzoeker] heeft echter niet gesteld welke uitgangspunten dat dan moeten zijn, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat.
4.6. Het voorgaande leidt ertoe dat het verzoek op grond van artikel 1019z Rv zal worden afgewezen.
Kosten
4.7.Ook als het verzoek op grond van artikel 1019z Rv wordt afgewezen, dient de rechtbank de kosten van deze procedure te begroten op grond van artikel 1019aa Rv. Dit is alleen dán anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank sprake. Deze beslissing lag zo voor de hand dat het indienen van het verzoek volstrekt onterecht dient te worden geoordeeld. Nu de kosten bij de behandeling van het verzoek daarom niet voor vergoeding in aanmerking komen kan begroting van deze kosten achterwege blijven.5.De beslissing
De rechtbank5.1. wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.L.M. Luiten en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.