Rechtbank Gelderland, 22 juni 2017 | |
In het ziekenhuis -dat (verweerder 1) exploiteert- wordt bij (verzoeker) een zeer ernstig cq. zeer fors carpaal tunnelsyndroom (CTS) rechts geconstateerd: een ingreep is nodig. Op de wachtlijstkaart staat tevens aangegeven ‘urgentie’ en ‘zo spoedig mogelijk’. De operatie vindt uiteindelijk ruim een jaar later plaats: de eerder geplande operatie was even tevoren geannuleerd.
(Verzoeker) meldt zich vervolgens bij het ziekenhuis met ongewijzigde en (mogelijk) toegenomen klachten. Geconcludeerd wordt dat er nog steeds sprake is van zeer ernstig CTS rechts. Er is geen sprake van herstel. Sterker nog, er is sprake van verergering van de klachten. (Verzoeker) stelt (verweerder 1) aansprakelijk. (Verweerder 2) is de aansprakelijkheidsverzekeraar van (verweerder 1). Indien een beslissing omtrent de aansprakelijkheid niet mogelijk is, vraagt (verzoeker) (verweerders c.s.) te gelasten mee te werken aan een onafhankelijk deskundigenonderzoek. De rechtbank gaat hier -gelet ook op de GOMA- in mee. |
|
Verzoek | Rechtbank |
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank op de voet van art. 1019w en verder Rv:(1) voor recht zal verklaren dat (verweerders c.s.) jegens (verzoeker) aansprakelijk zijn voor de schade die (verzoeker) heeft geleden, lijdt en in de toekomst nog zal lijden, ten gevolge van de jegens (verzoeker) gepleegde toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de geneeskundige behandelovereenkomst;
(2) (verweerders c.s.) zal veroordelen de door (verzoeker) ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming geleden en nog te lijden schade zal vergoeden en voorts (verweerders c.s.) zal veroordelen als voorschot op deze schadevergoeding aan (verzoeker) te vergoeden een bedrag van € 20.000,00, althans dat bedrag dat de rechtbank in goede justitie juist acht, vermeerderd met de wettelijke rente; |
In geschil is, ter zake van het tijdsverloop, welke norm geldt, of deze al dan niet is overtreden, of en zo ja in hoeverre de huidige klachten en beperkingen het gevolg zijn van een overtreding van de norm en of sprake is van eigen schuld. Soortgelijke vragen spelen ter zake van de operatie zelf. Bij deze stand van zaken is voorlichting door een deskundige en mogelijk getuigenbewijslevering nodig om op het verzoek te kunnen beslissen. Dit gaat -i.v.m. de grote hoeveelheid tijd en hoge kosten die met een dergelijke instructie gemoeid zijn- het bereik van een deelgeschilprocedure te buiten. De verzoeken (1) en (2) worden dan ook afgewezen. |
(3) voorwaardelijk, indien een beslissing omtrent aansprakelijkheid niet mogelijk is, deze beslissing aanhouden en (verweerders c.s.), althans (verweerder 2) zal gelasten mee te werken aan een onafhankelijk deskundigenonderzoek op kosten van (verweerders c.s.), althans rekening houdend met de financiële positie van (verzoeker) een kostenverdeling zal gelasten conform hetgeen de rechtbank redelijk acht; | (Verweerders c.s.) hebben betwist dat zij tot medewerking kunnen worden verplicht, omdat een rechtsgrond daarvoor niet bestaat. Dit verweer slaagt niet, gelet op het volgende.(Verzoeker) heeft aansprakelijkheid van (verweerder 1) gestoeld op toerekenbare tekortkomingen van zijn behandelend artsen bij de uitvoering van met hem gesloten behandelingsovereenkomsten. (Verzoeker) en (verweerders c.s.) staan respectievelijk als schuldeiser en schuldenaar in de zin van artikel 6:2 BW tegenover elkaar.
In het algemene contractenrecht, buiten een procedure op de voet van art. 202 e.v. Rv, valt een dergelijke medewerkingsplicht niet licht aan te nemen. Aan de orde is een letselschadeclaim, met het oog op de buitengerechtelijke afhandeling waarvan de wetgever aan de rechter nadrukkelijk ook de bevoegdheid heeft willen toedichten meer procedurele (deel)geschillen te beslechten, waaronder expliciet begrepen het gelasten van medewerking aan deskundigenonderzoek buiten rechte, zoals hiervoor is gebleken. Relevant is dat (verweerder 2) is aangesloten bij en daarom geacht wordt om in te stemmen met de GOMA. Dat geldt ook voor (verweerder 1), verzekerde en lid van (verweerder 2). Relevant is dat deze code dezelfde doelstelling heeft als een procedure als de onderhavige, namelijk het bevorderen van goede afwikkeling van letselschade buiten rechte. Bij de beoordeling komt daarom aanzienlijk gewicht toe aan de normen die in de GOMA zijn vervat, waaronder de norm die in art. 18 is neergelegd. In dit geval is sprake van een goed onderbouwde aansprakelijkstelling en een goed gemotiveerde afwijzing daarvan. De partijen hebben over en weer concrete, onderbouwde aanknopingspunten geformuleerd. Onafhankelijk deskundigenonderzoek buiten rechte op kosten van beide partijen is dan volgens de GOMA aangewezen. Gelet op het voorgaande kunnen (verweerders c.s.) door de rechter worden gehouden aan dergelijk onderzoek mee te werken. (Verzoeker) en (verweerders c.s.) dienen de kosten daarvan bij helfte dragen. Voor aanhouding van de onderhavige procedure is geen plaats. Een deskundigenbericht zal, wat daarvan ook de strekking zal zijn, nadere mogelijkheden bieden voor en richting geven aan onderhandelingen tussen partijen. Het aanhoudingsverzoek valt niet onder de reikwijdte van art. 1019w Rv en zal aldus worden afgewezen. |
(4) met begroting van en veroordeling van (verweerders c.s.) in de kosten van (verzoeker) bij de behandeling van het verzoek. | De totale kosten rechtsbijstand van (verzoeker) komen uit op een totaal van € 17.352,87: 45 uur tegen een uurtarief van € 265,00 (mr. A) en 9,20 uur à € 352,50 (mr. B), vermeerderd met 21% BTW.De rechtbank acht in deze zaak een uurtarief van € 265,00 ten hoogste nog redelijk (vergelijk Hof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2016:1004, RBP 2016/30). De noodzaak voor bemoeienis van (mr. B) was daarin gelegen dat (mr. A) plotseling verhinderd bleek, niet vanwege niet toereikende kennis en ervaring van (mr. A). Deze wisseling van advocaat heeft bovendien meerwerk meegebracht waarvan de kosten redelijkerwijs niet op het conto van de aansprakelijke partij zijn te schrijven. De rechtbank begroot dit meerwerk op 2,5 uur.
Tevens had (verzoeker), bijgestaan door een gespecialiseerde advocaat, op voorhand kunnen voorzien dat de verzoeken (1) en (2) zouden afstuiten op art. 1019z Rv. 17 van de 27 aan het verzoekschrift bestede uren zijn daarom niet in redelijkheid gemaakt te achten. De kosten aan de zijde van (verzoeker) bij de behandeling van het verzoek worden daarom begroot op € 10.981,10 (34 uur maal € 265,00 vermeerderd met 21% BTW, plus € 79,00 aan griffierecht). Aansprakelijkheid c.q. vergoedingsplicht staan niet vast. |
Opvallend is dat het verzoek niet strekt tot het gelasten van een gerechtelijk (voorlopig) deskundigenonderzoek, maar ‘slechts’ (verweerders c.s.) verplicht tot medewerking te verlenen aan een deskundigenonderzoek buiten rechte. In deze kwestie kwam duidelijk naar voren dat onafhankelijk deskundigenonderzoek buiten rechte -conform de GOMA en op kosten van beide partijen- de meest voor de hand liggende vervolgstap is. Nu had een gewoon deskundigenbericht in een mum van tijd geregeld kunnen zijn….maakt dat het deelgeschil niet geheel overbodig in deze zaak?