Rechtbank Midden-Nederland, 8 januari 2020 |
In 2006 vindt een handgemeen plaats waarbij een van de betrokkenen letsel oploopt. Aansprakelijkstelling vindt plaats in 2010 terwijl het deelgeschil pas in 2019 gestart wordt. |
Verzoek |
Rechtbank |
voor recht te verklaren dat verweerder onrechtmatig heeft gehandeld en de schade dient te vergoeden |
De rechtbank is van mening dat de verjaring is gestuit kijkende naar de correspondentie tussen partijen in de tijd en op inhoud bezien.De enkele opmerking ‘zand er over’ is onvoldoende om rechtsverwerking aan te nemen. Daarmee komt de rechtbank aan beoordeling van de aansprakelijkheid toe. De exacte toedracht staat niet vast, echter wel staat vast dat verzoeker schade heeft door het handelen van verweerder. Daarmee is aansprakelijkheid gegeven. Echter daarmee is nog niet gezegd dat er niet ook sprake kan zijn van eigen schuld veroorzaakt door drank-en drugsgebruik. De rechtbank heeft onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen hoe veel eigen schuld. Nu de aansprakelijkheidsvraag beantwoord is kunnen partijen in overleg treden over de mate van eigen schuld. |
het verstrekken van een voorschot op immateriële schade van € 2500 en op de BGK van € 5000 |
Voorschotten worden afgewezen vanwege onvoldoende onderbouwing. En door de uitspraak zal eigen schuld nog invloed hebben op de hoogte van de schadevergoeding. |
te veroordelen in de kosten van het deelgeschil ad € 3285 |
De rechtbank matigt de uren en begroot de kosten op € 2314 en veroordeelt verweerder in de betaling ervan. |