rechtbank Arnhem 18 april 2011, LJN: BQ5786
Verzoeker woont in Indonesië. Hij was inzittende van een auto die van achteren is aangereden door een bij ASR (verweerster) aangereden auto. Aansprakelijkheid is erkend. Verzoeker wil dat voorschot wordt betaald voor kosten (onder andere reiskosten) die hij moet maken in verband met in Nederland te ondergane deskundigenonderzoeken naar het causaal verband tussen zijn klachten en het ongeval.
De rechtbank oordeelt dat het verzoek onvoldoende bijdraagt aan een vaststellingsovereenkomst. Er is namelijk vrijwel geen bewijs van de stelling dat als gevolg van het ongeval arbeidsvermogensschade wordt geleden, hetgeen in de weg zal blijven staan aan een regeling tussen partijen. Het verzoek wordt afgewezen. Omdat het indienen van het verzoekschrift en het maken van de daarmee gepaard gaande kosten niet onredelijk was, worden de deegeschilprocedurekosten wel begroot en wordt ASR veroordeeld in deze kosten.
Het is evident dat toewijzing van het verzoek tot vergoeding van de betreffende kosten niet tot een vaststellingsovereenkomst zou hebben geleid. De afwijzing van het verzoek is dus terecht. Dat de deelgeschilprocedurekosten toch worden begroot is discutabel.