Verzoek aanvullend voorschot afgewezen

Rechtbank Gelderland, 31 mei 2018
Verzoeker is tijdens zijn werkzaamheden een ongeval overkomen. Verzoeker is zelfstandige. Verzoeker ontvangt sinds het ongeval een AOV-uitkering. Na het ongeval zijn een orthopedische, neurologische en neuropsychologische expertise verricht. N.a.v. de expertise is een bedrijfseconomisch onderzoek uitgevoerd en is het verlies aan verdienvermogen in kaart gebracht. Nadien is een nogmaals een orthopedische, neurologische en neuropsychologische expertise verricht. Daarbij is 14% blijvende invaliditeit vastgesteld op zowel orthopedisch als neurologisch gebied.
Verzoek Rechtbank
(Verzoeker) verzoekt de rechtbank, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

(1) TVM te gelasten om uiterlijk binnen een week na de beschikking tot de inschakeling van een bedrijfseconomisch onderzoek door drs. (naam G) van (Naam B.V. 2) over te gaan op kosten van TVM en aan deze de vraagstelling voor te leggen die is overgelegd als productie 29 bij het verzoekschrift, dan wel een door de rechtbank te bepalen vraagstelling;

(1) Partijen hebben al overeenstemming over het bedrijfseconomisch onderzoek. Op die punten hoeft dan ook niet meer te worden beslist.
(2) TVM te veroordelen tot betaling van een (nader) voorschot op de geleden en nog te lijden schade van € 133.750,00, althans € 87.603,28, dan wel een door de rechtbank te bepalen voorschot; (2) Uit de medische expertises blijkt niet wat de invloed van de beperkingen zijn op het vermogen van verzoeker om arbeid te verrichten/ inkomen te verwerven. Het ligt in de rede om daarover verzekerings-geneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek te laten verrichten. Het bedrijfseconomisch onderzoek (…) zal verder uitsluitsel moeten geven over de bedrijfsresultaten die verzoeker na 2010 zou hebben behaald indien hem het ongeval niet zou zijn overkomen. Daarbij staat nog niet vast dat een eventueel verschil tussen het door [Naam B.V. 2] berekende hypothetisch inkomen en het feitelijk inkomen vanaf 2007 volledig kan worden toegerekend aan het ongeval. De rechter kan niet beoordelen of het redelijk is de AOV-uitkeringen die verzoeker ontvangt kunnen worden verrekend met de schadevergoeding omdat niet wordt beschikt over de overeenkomst en polisvoorwaarden. In het kader van dit deelgeschil is niet voldoende aannemelijk  geworden dat ten minste het bedrag van het door verzoeker primair dan wel subsidiair verzochte (aanvullende) voorschot op de schadevergoeding dan wel enig ander bedrag, bovenop het voorschot dat TVM reeds heeft betaald, bij wijze van schadevergoeding in een eventuele bodemprocedure aan hem zal worden toegewezen. Dit onderdeel wordt afgewezen.
(3)(4) [Verzoeker] begroot de kosten van dit deelgeschil op € 5.250,00 (exclusief 6% kantoorkosten en btw), te vermeerderen met het griffierecht ad € 1.545,00) en de kosten in verband met de mondelinge behandeling en daarmee gemoeide reistijd (2 uur), tegen een uurtarief van € 175,00 (exclusief btw). Ter zitting heeft mr. Van Briemen meegedeeld dat de voorbereiding op de mondelinge behandeling minimaal 10 uur heeft gekost. (3)(4) Zonder een nadere toelichting. die ontbreekt, is de rechtbank gelet op de omvang van het dossier en de complexiteit van de zaak van oordeel dat een tijdbesteding van 20 uur voor het opstellen van het verzoekschrift redelijk is, plus 10 uur voor de voorbereiding van de mondelinge behandeling, reistijd en de zitting. Uitgaande van een uurtarief van € 175,00, komt de begroting dan uit op: 20 uur x € 175,00 + 6% kantoorkosten + btw = € 4.489,10, plus 10 uur x € 175,00 + btw = € 2.117,50, plus griffierecht € 1.545,00, is in totaal € 8.151,60.

Het verzoek om een aanvullend voorschot is onvoldoende onderbouwd. Volgens de rechter ligt het in de rede een verzekerings-geneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek uit te laten voeren om zo de invloed van de beperkingen op het vermogen te onderzoeken. Aan de hand daarvan kan het verlies aan verdienvermogen in kaart worden gebracht.