rechtbank Arnhem, 7 september 2011, LJN: BU6751
In wezen wordt het hele geschil voorgelegd, partijen zijn het nergens over eens, schade is vaag. De rechtbank kopt de bal van afwijzing van het verzoek mooi in het doel. Dat verzoeker toch scoort met de deelgeschilprocedurekosten is een moeilijk te begrijpen beslissing…..
Verzoeker was in 2006 inzittende van een auto die van achteren is aangereden door een bij Delta Lloyd (verweerster) WAM-verzekerde auto. Aansprakelijkheid erkend. In 2009 heeft verweerster onderhandelingen beëindigd en slotbetaling gedaan.
Het verzoek houdt in dat de rechtbank verweerster beveelt om medewerking te verlenen aan het in het kader van de verdere schaderegeling op gezamenlijk verzoek doen uitvoeren van deskundigenonderzoeken door achtereenvolgens een neuroloog, verzekeringsgeneeskundige, arbeidsdeskundige en rekenkundige, dan wel deze deskundigenonderzoeken te bevelen. De overige expertises hoeven pas aan de orde te komen voorzover de voorafgaande expertise(s) daartoe aanleiding geven.
Verweerster stelt dat in wezen het gehele geschil aan de rechtbank wordt voorgelegd en dat toewijzing van het verzoek onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
De rechtbank oordeelt dat de deelgeschilprocedure niet bedoeld is als vorm van procesbegeleiding. Het verzoek inzake thans een neurologische expertise en het op de plank leggen van nog drie voorwaardelijke verzoeken tot het beslechten van deelgeschillen over nadere deskundigenberichten strekt echter wel tot een dergelijke procesbegeleiding, waarmee in wezen het hele geschil aan de rechtbank wordt voorgelegd. Ook blijkt uit het verzoek dat partijen het nog nergens over eens zijn. Verder is het niet aannemelijk dat met enkel een neurologische expertise de weg zal zijn vrijgemaakt voor een minnelijke regeling. Hierbij is ook van belang dat verzoeker in het vage is gebleven over zijn schade. De conclusie is dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat toewijzing van het verzoek substantieel aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zal bijdragen. Het verzoek wordt dus afgewezen. Omdat een beslissing over gemaakte en nog te maken buitengerechtelijke kosten niet significant bijdraagt aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, wordt het verzoek tot veroordeling in deze kosten afgewezen.
Omdat niet kan worden gezegd dat het verzoek volstrekt onnodig of onterecht is ingediend, worden de deelgeschilprocedurekosten wel begroot en vindt veroordeling tot betaling van de begrote kosten plaats. De rechtbank komt tot een lager uurtarief en een geringer aantal uren dan is verzocht.