Verzoekster slaagt niet in bewijs toedracht valpartij. Aansprakelijkheid wegbeheerder kan dus niet worden vastgesteld.

rechtbank Assen, 18 maart 2013, LJN: BZ7237
Fietspad begint met brug. Op brug paaltje teneinde auto’s tegen te houden, alwaar verzoekster met fiets ten val is gekomen. Verzoekster slaagt niet in bewijs toedracht ongeval. Aansprakelijkheid wegbeheerder kan dus niet worden vastgesteld.
Verzoek Rechtbank
Te bepalen dat de gemeente aansprakelijk is voor de schade van verzoekster en dat de gemeente de schade moet vergoeden. De verklaring die [verzoekster] als getuige heeft afgelegd, brengt bewijs bij van haar stelling dat zij onverwacht tegen het niet door haar geziene paaltje is gebotst en dat zij daardoor ten val is gekomen.
De rechtbank kent geen doorslaggevende betekenis toe aan deze verklaring. Daarvoor is redengevend dat zij partijgetuige is. Op grond van de wet brengt dit met zich dat haar verklaring alleen bewijs in haar voordeel oplevert als sprake is van aanvulling van onvolledig bewijs.
Dat aanvullende bewijs is niet geleverd. De echtgenoot van [verzoekster] heeft een verklaring afgelegd die de verklaring van [verzoekster] over de toedracht van haar val, niet ondersteunt.
De rechtbank neemt in overweging dat niet meer en/of ander bewijs is bijgebracht, waaruit een toedracht van de val blijkt die aansprakelijkheid van de gemeente in het leven roept. De rechtbank heeft [verzoekster] de gelegenheid geboden tot bewijslevering en zij die mogelijkheid ook heeft benut. Voor nadere bewijslevering leent deze procedure zich niet.
De rechtbank wijst het verzoek af.
Veroordeling in de kosten van deze procedure De rechtbank begroot de kosten als redelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 BW. De rechtbank acht het redelijk dat zij uitgaat van 20 uur dat in rekening mag worden gebracht tegen een uurtarief van € 239,– vermeerderd met 6% kantoorkosten en 19% BTW. De totale kosten begroot de rechtbank op € 6.029,49. 4.10.  De rechtbank zal de gemeente niet in de kosten veroordelen, omdat het verzoek wordt afgewezen.

De aansprakelijkheid voor gebreken in de weg is een risicoaansprakelijkheid, de wegbeheerder is fout als er iets mankeert aan de weg. Vandaar dat waarschijnlijk deze procedure wat makkelijk is gestart. Verzoekster heeft te lichtvaardig gedacht over de betekenis van het adagium “wie stelt moet bewijzen”, maar kreeg in het deelgeschil -dat is best bijzonder- de gelegenheid om bewijs te leveren. De rechtbank vindt de verklaring van verzoekster zelf (dat is een partijgetuige) en die van de echtgenoot onvoldoende. Daar is iets bij voor te stellen, want valpartijen kunnen zo wel erg makkelijk voor rekening van wegbeheerders worden gebracht. Er wordt overigens niets gezegd over het paaltje. Was het nu werkelijk een gevaarlije situatie?