Vonnis van rechtbank komt gezag van gewijsde toe: afwijzing verzoek in deelgeschil

Rechtbank Amsterdam, 5 november 2020
Partijen verschillen over de vraag of de rechtbank bij vonnis van (datum) heeft beslist over de urologische problematiek van (verzoeker). De rechtbank oordeelt van wel. Vonnis komt daardoor gezag van gewijsde toe. Afwijzing verzoek in deelgeschil.
Verzoek Rechtbank
(Verzoeker) verzoekt:

(1) voor recht te verklaren dat aan het vonnis van (datum) geen gezag van gewijsde toekomt m.b.t. urologische problematiek;

Tegen het vonnis staat geen gewoon rechtsmiddel meer open. Aan het vonnis komt dan ook kracht van gewijsde toe. In eerste aanleg heeft (verzoeker) gevorderd dat de rechtsvoorganger van NN aansprakelijk is voor de schade van in totaal van € 80.000,–. Daaronder viel tevens de schadepost m.b.t. de urologische problematiek.

Uit het vonnis volgt dat de schade door de gebroken grote teen moet worden vergoed. Tegenover de betwisting door de rechtsvoorganger van NN, kon de rechtbank niet vaststellen dat de andere door (verzoeker) gestelde klachten het gevolg zijn van het ongeval. In het vonnis heeft de rechtbank een inhoudelijk oordeel gegeven over de gestelde beperkingen, (juist) ook met betrekking tot de urologische problemen. Het betoog dat de rechtbank niet heeft geoordeeld over andere schadeposten gaat dan ook niet op. (Verzoeker) heeft niet aan zijn stelplicht voldaan.

De rechtbank heeft in eerste aanleg dan ook een inhoudelijke beslissing genomen. Het verzoek wordt afgewezen.

(2) de kosten te begroten op € 6.344,03 + griffierecht, en NN te veroordelen in die kosten. Advocaat van (verzoeker) heeft geen urenspecificatie aangeleverd, ook niet nadat NN haar verweerschrift (ruim voor de mondelinge behandeling) had ingediend. Advocaat van (verzoeker) heeft alleen het aantal uren genoemd: 20.

Bij gebreke van een onderbouwing kan NN zich niet verweren. Het had aan (verzoeker) gelegen om zijn kosten nader te specifiëren. Wel is het evident dat advocaat van (verzoeker) tijd heeft besteed aan diverse handelingen.

De rechtbank begroot de kosten op € 1.482,55 (5 uur x € 245,– x 21% BTW). Afwijzing verzochte kantoorkosten, nu deze geacht worden te zijn inbegrepen in het uurtarief. Geen veroordeling in de kosten, nu niet is komen vast te staan dat NN aansprakelijk is voor de schade als gevolg van de urologische problematiek.

Bijzonder zijn de bepalingen over de kosten. De rechter is wat dat betreft ‘streng’. In de eerste plaats volgt er een forse matiging van het aantal uren (5 van de 20), nu er geen specificatie is aangeleverd. Daarnaast wordt – en dat zien we de laatste tijd steeds vaker – het verzoek voor wat betreft de kantoorkosten afgewezen.

In de tweede plaats blijft een kostenveroordeling achterwege. Aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval is gegeven, maar de aansprakelijk voor de schade als gevolg van de urologische problematiek is niet komen vast te staan.