WAM-verzekeraar aansprakelijk voor schade van bestuurder die ongeval (niet) veroorzaakt heeft?

Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, 22 oktober 2020
Tijdens een autorit na een (amateur)voetbalwedstrijd trekt een inzittende vanaf de achterbank plotseling aan de handrem, waardoor er een ernstig eenzijdig ongeval plaatsvindt. De inzittenden op de achterbank raken lichtgewond, de bestuurder raakt zwaargewond en de bijrijder komt te overlijden. Ten tijde van het ongeval werden – in ieder geval voorin de auto – geen gordels gedragen.

De betreffende inzittende is voor zijn actie strafrechtelijk veroordeeld.

Verzoeker – de bestuurder – heeft voor vergoeding van zijn schade een beroep gedaan op zijn WAM en SVI polissen bij verweerster. De schade van verzoeker wordt door verweerster niet vergoedt: op grond van de WAM-polis wordt de schade van de bestuurder van het motorrijtuig dat het ongeval heeft veroorzaakt niet gedekt. De SVI-polis kent een uitsluiting ter zake van alcohol en drugs, onder invloed waarvan verzoeker ten tijde van het ongeval verkeerde.

Verzoek Rechtbank
De rechtbank wordt verzocht, uitvoerbaar bij voorraad:

I. Primair voor recht te verklaren dat verweerster volledig aansprakelijk is voor de schade van verzoeker;

II. Subsidiair voor recht te verklaren in welke mate (procentueel uitgedrukt) verweerster wel aansprakelijk en/of schadevergoedingsplichtig is jegens verzoeker;

Verzoeker is niet-ontvankelijk wat betreft het verzoek tot het verlenen van SVI-dekking. Het gaat hierbij immers om een aanspraak op een contractuele afspraak, waarvoor in een deelgeschilprocedure geen ruimte is.

Met betrekking tot de WAM-dekking overweegt de rechtbank het volgende:
Een “bestuurder” in de zin van de WAM is de persoon die daadwerkelijk en zelfstandig de bedieningsorganen van een voertuig hanteert en aldus de voortbeweging, richting en snelheid van het voertuig bepaalt.

Verzoeker kan vanaf het moment dat de inzittende aan de handrem trok niet meer worden beschouwd als de bestuurder van de auto: doordat iemand anders dan verzoeker aan de handrem trok, werden de voortbeweging, rijrichting en snelheid van de auto direct beïnvloed, waardoor verzoeker feitelijk niet meer in staat was de auto te besturen. Vanaf dat moment gedroeg ze betreffende inzittende zich als bestuurder. Dat verzoeker zich nog wel op de bestuurdersstoel bevond doet hieraan niet af.

Er moet dus sprake zijn van WAM-dekking. De vraag die rest is tot welke hoogte verweerster gehouden is de schade van verzoeker te vergoeden.

Het betoog dat verweerster gehouden is de volledige schade te vergoeden omdat zij de indruk zou hebben gewekt dat dit het geval zou zijn gaat niet op: er is niet gebleken dat verweerster op enig moment aansprakelijkheid heeft erkend of heeft aangegeven de volledige schade te zullen vergoeden.

Uit de omstandigheden dat verweerster – anders dan voorgeschreven in de GBL – niet binnen drie maanden een standpunt heeft ingenomen over aansprakelijkheid en dat € 32,500,00 is bevoorschot, mag verzoeker niet afleiden dat verweerster zijn schade volledig zou vergoeden.

Dat de door verzoeker genuttigde alcohol en drugs hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval is niet zonder meer bewezen. De omkeringsregel is in dit verband niet van toepassing.

Door de veiligheidsgordel niet te dragen heeft verzoeker echter het risico genomen dat de door hem na een ongeval te lijden schade groter zou zijn dan wanneer hij de gordel wel gedragen zou hebben. Het niet dragen van de autogordel leidt tot een eigen-schuldpercentage van 25%.

Gezien de ernst van het (strafrechtelijke) vergrijp waardoor verzoeker letsel heeft opgelopen, de aanzienlijk minder ernstige fout van verzoeker om de veiligheidsgordel niet te dagen en de zeer ernstige gevolgen van het ongeval voor verzoeker past de rechtbank een billijkheidscorrectie toe: verweerster dient 85% van de schade te vergoeden.

III. De uren te begroten en verweerster te veroordelen in de proceskosten Er wordt – vanwege het buiten beschouwing blijven van de SVI-dekking – een ‘SVI-korting’ op de buitengerechtelijke kosten toegepast: de gevorderde € 7,191,03 wordt teruggebracht naar € 5,000,00, waarvan verweerster 85% moet betalen, te vermeerderen met griffiekosten (€ 83,00).

Er is -via een bodemprocedure- hoger beroep ingesteld