Werkgever niet aansprakelijk voor val van werknemer; het op-/afstapje was voldoende duidelijk, val door onoplettendheid van werknemer

Rechtbank Den Haag, 28 november 2018
Werknemer heeft tijdens het verrichten van haar werkzaamheden een afstapje gemist waardoor zij is gevallen. Geen schending zorgplicht werkgever; de val is ontstaan door onoplettendheid van de werknemer.
Verzoek Rechtbank
(Verzoekster) verzoekt te bepalen dat:

(1) (verweerder 1), werkgever, aansprakelijk is jegens (verzoekster) voor de ten gevolge van het ongeval geleden en nog te lijden schade.

De kantonrechter is van oordeel dat (verweerder 1) de op haar rustende zorgplicht niet heeft geschonden:

– er is sprake van een voor ieder toegankelijk kantoorpand dat voldoet aan de veiligheidseisen.

– het opstapje is met een (zeer donkere) contrasterende kleur vloerbedekking bekleed, ten opzichte van de lager gelegen (lichtgekleurde) vloer. Aldus is voldoende duidelijk voor de aanwezigheid van het opstapje gewaarschuwd.

– Dat na het (verzoekster) overkomen ongeval ter hoogte van het afstapje een hekje is geplaatst, maakt dit oordeel niet anders. Ook zonder de aanwezigheid van het hekje en het achterwege laten van extra mondelinge waarschuwingen, acht de kantonrechter het een voor werknemers voldoende kenbare situatie.

Niet gebleken is dat speciaal schoeisel de val had kunnen voorkomen. Gesteld noch gebleken is dat ter plaatse zodanige materialen zijn gebruikt dat veiligheidsschoenen nodig waren. (Verzoekster) heeft verklaard dat ze tijdens de uitvoering van haar werkzaamheden “geen erg meer had in dat randje”. Deze onoplettendheid houdt geen enkel verband met het schoeisel dat zij de dag van het ongeval droeg.

Van een werknemer mag worden verlangd enige oplettendheid te betrachten tijdens de uitvoering van diens werkzaamheden. Een moment van onoplettendheid kan niet zonder meer worden afgewenteld op de werkgever stellende dat deze de op hem rustende zorgplicht heeft geschonden.

(2) met begroting en veroordeling van de kosten op € 4.860,60 ( 14 uur x € 255,– x 7% kantoorkosten x 21% BTW + € 79,– griffierecht). (Verweerders c.s.) hebben bezwaar gemaakt tegen het uurtarief. Zij zijn bereid uit te gaan van een uurtarief van € 225,–.

De kantonrechter gaat mee in het verweer van (verweerders c.s.): particuliere cliënt, niet een complexe zaak, enz. Kantonrechter begroot de kosten op € 3.890,50 (14 uur x € 225,– x 7% kantoorkosten x 21% BTW + € 79,- griffierecht). Verzochte veroordeling tot voldoening niet toewijsbaar.

Het staat vast dat er sprake was van een moment van onoplettendheid van de werknemer. Deze onoplettendheid kan niet zomaar op het bordje van de werkgever gelegd worden. Van de werkgever kan verlangd worden dat hij met het oog op ieder algemeen bekende en dagelijkse aanwezig gevaar voorzorgsmaatregelen neemt of hiervoor waarschuwt; een werkgever mag uitgaan van het gegeven dat de werknemer oplettendheid in acht zal nemen (ter voorkoming van een ongeval o.i.d.)