Rechtbank Midden-Nederland, 3 februari 2021 | |
(Verzoekster) valt tijdens een personeelsuitje van een rodeostier. (Verzoekster) meent dat haar werkgever aansprakelijk, dan wel op grond van art. 7:658 BW, dan wel op grond van art. 7:611 BW. De rechtbank wijst het verzoek af. | |
Verzoek | Rechtbank |
(Verzoekster) verzoekt de rechtbank:
(1) voor recht te verklaren dat (verweerster) aansprakelijk is voor de ontstane schade; |
Geen aansprakelijkheid ex art. 7:658 BW. Geen nauw verband tussen activiteiten en de door de werknemer te verrichten werkzaamheden:
Geen aansprakelijkheid ex art. 7:611 BW. Het gaat (veel) te ver om te oordelen dat de werkgever de activiteit rodeorijden, i.h.k.v. goed werkgeverschap, achterwege had moeten laten:
|
(2) de kosten te begroten en (verweerster) te veroordeling in deze kosten. | Verzoek: 21 uur x € 265,- x 6% kantoorkosten x 21% BTW = € 7.137,67. Uurtarief is akkoord, mits dit incl. kantoorkosten en BTW is. Aantal uur is bovenmatig. Begroting: 15 uur x € 265,-. Geen aansprakelijkheid en dus ook geen veroordeling. |
De rechtbank trekt een duidelijke grens voor wat betreft de aansprakelijkheid van een werkgever die verband zou hebben met een actief personeelsuitje: dat kan en mag gewoon, toewijzing van het verzoek zou te ver gaan. Verder een (forse) matiging van het uurtarief, wat zeker te rechtvaardigen is.