rechtbank Amsterdam 2 mei 2013, LJN: CA1402 | |
Deelgeschil betreft facilitair medewerker politie die heeft geassisteerd bij zelfmoordincident en stelt hierdoor psychische schade te hebben opgelopen. Eerder verkeersongeval en later arbeidsongeval. Verzoeken inzake aansprakelijkheid en voorschot afgewezen. | |
Verzoek | Rechtbank |
Te bepalen dat Regiopolitie aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen die voor [A] zijn voortgevloeid uit zijn inschakeling bij de afhandeling van een suïcide in de nacht van 30 april op 1 mei 2010. | Partijen zijn op verschillende belangrijke punten verdeeld. Ten aanzien van de feitelijke toedracht van de gebeurtenissen in bedoelde nacht lopen de lezingen in het verzoekschrift en het verweerschrift sterk uiteen. Een ander geschilpunt ziet op de vraag wat van de Regiopolitie uit hoofde van de zorgplicht had mogen worden verwacht. Voorts is – gelet op het eerdere verkeersongeval en het latere dienstongeval – in geschil of er sprake is van schade die oorzakelijk aan de door [A] gestelde gebeurtenissen in de nacht van 30 april op 1 mei 2010 kan worden toegerekend. [A] heeft gesteld dat hij schade heeft geleden tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden. De Regiopolitie heeft die stelling voldoende gemotiveerd betwist, zodat op basis van de informatie die de rechtbank thans tot haar beschikking heeft, (nog) niet kan worden vastgesteld dat [A] in de uitvoering van zijn werkzaamheden in de nacht van 30 april op 1 mei 2010 schade heeft geleden. Het gaat het bestek van de deelgeschilprocedure te buiten om [A] in de gelegenheid te stellen zijn stellingen op dit punt nader te bewijzen. Het verzoek wordt afgewezen. |
Veroordeling van Regiopolitie tot betaling binnen twee weken na de dag van deze uitspraak aan [A] van een aanvullend voorschot van € 5.000,00. | Afgezien van de omstandigheid dat gesteld noch gebleken is dat het uitblijven van een voorschot in verband met het gebeurde in de nacht van 30 april op 1 mei 2010 op zichzelf aanleiding is geweest voor het vastlopen van onderhandelingen tussen partijen, kan van Regiopolitie in deze fase niet gevergd worden dat zij ter zake de gebeurtenissen in de nacht van 30 april op 1 mei 2010 een voorschot verstrekt. Er bestaat immers (nog) geen duidelijkheid over de schade en evenmin staat vast dat Regiopolitie voor deze schade aansprakelijk is. De rechtbank acht hierbij mede van belang dat de stellingen van [A] aanleiding geven om te concluderen dat het in deze procedure verzochte voorschot in elk geval niet louter betrekking heeft op de schade die [A] stelt te hebben geleden tengevolge van de gebeurtenissen in de nacht van 30 april op 1 mei 2010. Het verzoek wordt afgewezen. |
Veroordeling van Regiopolitie in de kosten van deze deelgeschilprocedure, na begroting daarvan. | Het aantal volgens de raadsman van [A] aan de zaak bestede uren (29,5) is niet bovenmatig. Ook het gehanteerde uurtarief van € 220,00 (in 2012) respectievelijk € 230,00 (in 2013) acht de rechtbank redelijk. De rechtbank begroot de kosten overeenkomstig het verzoek dan ook op € 8.536,77 inclusief btw. |
In complexe zaken kan een verzoeker tegen de grenzen van de deelgeschilmogelijkheid oplopen. Dat is hier het geval. Verder wordt terecht kritisch geoordeeld over het voorschotverzoek.