Werknemer komt klem tussen container en vanzelfrijdende heftruck. Werkgever aansprakelijk.

rechtbank Limburg (ktg Heerlen) 26 augustus 2013
Werknemer is in de uitoefening van zijn werkzaamheden bekneld geraakt tussen heftruck en container. Vraag of werkgever haar zorgplicht ex artikel 7:658 BW heeft geschonden wordt, gelet op alle omstandigheden van het onderhavige geval, bevestigend beantwoord. Werkgever is derhalve aansprakelijk voor het door werknemer overkomen ongeval en de daaruit voor werknemer voortvloeiende schade. Door werknemer opgevoerde kosten ex artikel 1019aa Rv doorstaan dubbele redelijkheidstoets en komen voor rekening werkgever.
Verzoek Rechtbank
 voor recht te verklaren dat Componenta ex artikel 7:658 BW aansprakelijk en mitsdien schadeplichtig is voor het arbeidsongeval waarvan [verzoeker] op [datum 2] slachtoffer werd,  De stelling dat de zaak te complex is voor behandeling in een deelgeschilprocedure wordt eveneens verworpen. Omdat partijen het over de toedracht van het ongeval (behoudens de vraag of de handrem van de heftruck al dan niet was aangetrokken) grotendeels eens zijn, is niet waarschijnlijk dat een langdurige procedure met uitvoerige bewijsvoering en deskundigenberichten nodig is. Het onderhavige geschil leent zich dan ook voor behandeling in een deelgeschilprocedure. De kantonrechter komt toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak.

Voorop wordt gesteld dat van een heftruckchauffeur als [verzoeker], met een geldig heftruckcertificaat, een VCA-basisveiligheidscertificaat en de nodige ervaring als heftruckchauffeur bij diverse bedrijven, mag worden verwacht dat hij veilig met een heftruck kan omgaan en het voertuig beheerst. Het op deugdelijke wijze stilzetten van de heftruck, alvorens de registratienummers aan de voorkant van de op de lepels geladen bak worden gecontroleerd, valt daar eveneens onder. In zoverre behoefde in redelijkheid van Componenta niet te worden verwacht dat zij hiervoor instructies aan [verzoeker] diende te verschaffen.

Tevens wordt in dit verband meegewogen dat Componenta er voor had kunnen kiezen om de te laden containers op een effen deel van het terrein te plaatsen of ook de diesel aangedreven heftrucks, indien technisch mogelijk (waarover ter zitting geen uitsluitsel is gegeven), van een remblokkering te voorzien. Op de elektrisch aangedreven heftrucks, waarop [verzoeker] ook wel reed, was een dergelijke remblokkering immers wel aangebracht. Ter zitting is niet weersproken dat dergelijke maatregelen om beklemmingsrisico weg te nemen, aldus relatief eenvoudig en zonder onevenredig hoge kosten voor Componenta hadden kunnen worden getroffen. Dat de heftruckchauffeurs in de toolboxbijeenkomsten specifiek zijn gewezen op gevaarlijke situaties als in het geval van [verzoeker] is onvoldoende gebleken, evenals in de begeleidingsfase door de buddy’s. Onder de hiervoor beschreven omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat de subsidiaire grondslag het verzoek kan dragen en dat Componenta de op haar rustende zorgplicht ex artikel 7:658 BW heeft geschonden.

 met veroordeling van Componenta in de kosten van dit geding. De gemachtigde van [verzoeker] heeft in zijn pleitnota gesteld dat de kosten voor deze procedure € 3.112,50 bedragen (inclusief btw en kantoorkosten). In de pleitnota zijn de kosten nader gespecificeerd. Uit die specificatie blijkt dat er in deze zaak in totaal 10,5 uur werkzaamheden zijn verricht tegen een uurtarief van € 235,00.

De gemachtigde van Componenta heeft gesteld dat deze kosten de dubbele redelijkheidstoets niet kunnen doorstaan.

Anders dan Componenta heeft betoogd, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat deze kosten door [verzoeker] zijn gemaakt. De hoogte van het door de gemachtigde van [verzoeker] becijferde bedrag komt de kantonrechter, gelet op de hoogte van het uurtarief en de totale omvang van de werkzaamheden die in de pleitnota in voldoende mate zijn gespecificeerd, eveneens redelijk voor. Omdat de gemachtigde van [verzoeker] blijkens zijn specificatie is uitgegaan van een mondelinge behandeling van 1,5 uur en de mondelinge behandeling in werkelijkheid 2 uur heeft geduurd, zal de kantonrechter het door de gemachtigde van [verzoeker] becijferde bedrag verhogen met afgerond € 142,18 (zijnde 0,5 uur x € 235,00 per uur, te vermeerderen met 21% btw). Tevens zal ook het door [verzoeker] betaalde griffierecht ad € 75,00 daarbij nog moeten worden opgeteld. Deze optelling levert in totaal een bedrag op van € 3.329,68 inclusief btw (€ 3.112,50 plus € 142,18 plus € 75,00).

Een arbitraire beslissing, maar daarvoor zijn rechters….mag van een heftruckchauffeur nu wel of niet verwacht worden dat hij zorgvuldig met zijn voertuig omgaat of zijn daarvoor extra en specifieke instructies nodig. Dat is (bijna) zo’n vraag als “mag je van iemand die een broodmes hanteert in zijn werk verwachten dat hij weet dat zo’n mes scherp kan zijn?” Mogelijk dat hierbij toch ook een rol speelt dat er veel heftrucks zijn die beremd zijn zodra een chauffeur ervan af stapt.