beschikking RBMN 9 juli 2014 | |
Whiplashachtig kwestie. Na benoeming neuroloog wordt diens rapport in eerste instantie als uitgangspunt aanvaard. Vervolgens wordt nogmaals naar het rapport gekeken waarna inhoudelijke kritiek volgt waardoor rapport niet als uitgangspunt kan dienen, aldus verweerder. Rechtbank beslist dat dat te laat is en dat het rapport ‘voor waar’ moet worden aangenomen. | |
Verzoek | Rechtbank |
[VERZOEKER] verzoekt dat de rechtbank bepaalt dat partijen de rapportage van [NEUROLOOG], van 5 juli 2012 als uitgangspunt dienen te nemen bij de verdere onderhandelingen in het kader van de schaderegeling | Gelet op de hiervoor geschetste gang van zaken moet worden geconcludeerd dat ASR het advies van [MEDISCH ADVISEUR I] heeft overgenomen en het tot het hare heeft gemaakt. Voor een beoordeling van de inhoudelijke kritiek van ASR op het rapport van [NEUROLOOG] is thans geen ruimte meer. De rechtbank zal het verzoek toewijzen en bepalen dat het rapport van [NEUROLOOG] bij de verdere afwikkeling van de schade als uitgangspunt heeft te gelden. |
[VERZOEKER] verzoekt voorts dat de rechtbank ASR veroordeelt in de kosten van het deelgeschil ten bedrage van € 6.457,89, vermeerderd met het verschuldigde griffierecht. | Het gaat hier om een beperkt en overzichtelijk deelgeschil dat het – voor een specialist zoals de gemachtigde van [VERZOEKER] zichzelf omschrijft – gehanteerde uurtarief van € 265,00 niet kan rechtvaardigen. Dit geldt eveneens voor het aantal aan de zaak bestede uren. De rechtbank ziet daarom aanleiding de gevorderde kosten voor het deelgeschil te matigen. De met de opstelling van het verzoekschrift en verdere behandeling van de zaak gemoeide redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW, begroot de rechtbank op 15 uren x € 230,00, exclusief 6% kantoorkosten en 21% BTW, dus op € 3.450,00, te vermeerderen met een bedrag van € 267,00 voor griffierecht. |
Aan de ene kant niet onbegrijpelijk. Tenslotte moeten partijen elkaar kunnen houden aan hetgeen impliciet of expliciet is uitgesproken. Aan de andere kant: het gaat om het zoeken en vinden van de civielrechtelijke waarheid. Als een rapport evident niet klopt, waarom zou dat dan een schadebepaling moeten plaatsvinden op basis van een onjuist rapport? Is dat ‘rechtvaardig’?