whiplashachtig: rapport neuroloog van vijf jaar terug is niet voldoende om aan te nemen dat klachten en beperkingen door ongeval aan de orde zijn. Wel psychiatrisch onderzoek.

ECLI:NL:RBNHO:2016:4601 2 juni 2016
aanrijding in 2006, neurologisch onderzoek in 2011,  daarbij geen beperkingen aangenomen. Dat brengt met zich mee dat ook niet zonder meer de gestelde klachten en beperkingen in causaal verband met het voorval staan. Wel psychiatrisch onderzoek omdat dan uitgezocht moet worden wat wel de oorzaak van de klachten is en of beperkingen reëel zijn.
Verzoek Rechtbank
 vast te stellen dat de klachten en beperkingen van de heer [verzoeker] zoals die staan beschreven in het rapport van Beljaars van 30 juni 2011 in causaal verband staan met het ongeval van 17 januari 2006 en te bepalen dat Allianz de daaruit voortvloeiende schade aan [verzoeker] dient te vergoed De verzochte verklaring voor recht komt echter niet voor toewijzing in aanmerking. De strekking van het verzoek is dat op basis van de inhoud van het rapport van Beljaars wordt vastgesteld dat [verzoeker] tot op de dag van vandaag klachten en beperkingen heeft die in causaal verband staan met het ongeval in 2006. Partijen houdt immers onder meer verdeeld of nog altijd sprake is van verlies van verdienvermogen als gevolg van dit ongeval. [verzoeker] is van mening dat dit het geval is, terwijl Allianz bepleit dat sprake is van een korte periode van ongevalsgerelateerde klachten. Beljaars heeft in zijn rapport de klachten van [verzoeker] toegeschreven aan het ongeval in 2011. Daaruit leidt de rechtbank af, en Allianz heeft dat in het verweerschrift feitelijk ook niet betwist, dat Beljaars zich op het standpunt stelde dat op dat moment bij [verzoeker] sprake was van aanwezige, reële, niet ingebeelde of voorgewende en niet overdreven klachten. De conclusie dat hij nog altijd klachten heeft die in rechtstreeks verband staan tot het ongeval in 2006, kan echter niet aan dit rapport worden ontleend. Het is opgemaakt in 2011, inmiddels bijna vijf jaar geleden. Zelfs indien op basis van dit rapport zou moeten worden aangenomen dat [verzoeker] op het moment van het onderzoek niet alleen reële klachten, maar ook beperkingen had die in causaal verband stonden met het ongeval, kan daaraan niet zonder meer de conclusie worden verbonden dat de klachten en beperkingen die [verzoeker] op dit moment nog ervaart, in causaal verband staan tot het ongeval. Dat [verzoeker] ook na 2011 onder behandeling is gebleven van een fysiotherapeut en andere paramedici is daarvoor onvoldoende.

Daarbij komt dat Beljaars in zijn rapport wel uitgaat van (op dat moment bestaande) reële klachten als gevolg van het ongeval, maar dat hij geen beperkingen op zijn vakgebied heeft kunnen vaststellen. Ofschoon dit niet zonder meer betekent dat bij [verzoeker] in 2011 geen sprake was van reëel te achten beperkingen als gevolg van het ongeval, kan deze conclusie niet aan het rapport van Beljaars worden ontleend.

 Allianz te bevelen dat zij dient mee te werken aan het benoemen van een onafhankelijk psychiatrisch deskundige zoals geadviseerd door Beljaars; Juist omdat Beljaars op neurologisch vakgebied geen verklaring voor de reëel te achten klachten heeft kunnen geven, heeft hij in zijn rapport de suggestie gedaan om [verzoeker] aan een onderzoek door een psycholoog of psychiater te onderwerpen. Daarmee kan immers worden onderzocht of er bij [verzoeker] psychische – of persoonlijkheidsfactoren zijn die invloed hebben op het onderhouden van deze klachten. In de suggestie van Beljaars ziet de rechtbank dan ook voldoende grond om van Allianz te verwachten dat zij aan een dergelijk onderzoek meewerkt.

Dat [verzoeker] zich na het ongeval niet tot een psycholoog of psychiater heeft gewend, vormt geen reden om van het geadviseerde onderzoek af te zien, evenmin als het feit dat de zaak een aantal jaren heeft stilgelegen. [verzoeker] is nog altijd onder behandeling van een fysiotherapeut en andere paramedici en daarin is voldoende grond gelegen om aan te nemen dat [verzoeker] nog steeds klachten naar aanleiding van het ongeval ondervindt. Of die nog steeds zijn aan te merken als reëel, niet ingebeeld of voorgewend en niet overdreven, is bij uitstek een vraag die aan de psychiater kan worden voorgelegd. Mogelijk kan de psychiater ook worden gevraagd wat de reden kan zijn geweest van het onderpresteren van [verzoeker] bij een eerder neuropsychologisch onderzoek. Daaruit volgt, anders dan Allianz lijkt te impliceren, niet zonder meer dat de door [verzoeker] aangegeven klachten niet reëel zijn.

 Allianz te veroordelen tot betaling van € 1.535,70 aan [V] , te verhogen met wettelijke rente vanaf 25 december 2011;  Dat er wat doublures zijn geweest in verband met de overname van het dossier door een nieuwe schadebehandelaar betekent niet zonder meer dat de kosten van die doublures niet in redelijkheid zijn gemaakt; het staat een slachtoffer immers vrij van letselschadebehandelaar te veranderen en indien daardoor wat extra kosten worden gemaakt, is het nog altijd gerechtvaardigd dat die door de aansprakelijke verzekeraar worden gedragen. 
 Allianz te veroordelen tot betaling van de kosten van deze verzoekschriftprocedure, te begroten door de rechtbank. Bij de begroting van de kosten van het deelgeschil dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn. Mr. De Vries-Meijer heeft de kosten van het deelgeschil aan de hand van een urenspecificatie en een begroting van de in verband met de behandeling van het verzoekschrift nog te maken kosten begroot op € 6.959,06 (inclusief griffierecht en kantoorkosten, exclusief BTW) op basis van 28:15 uren. Daarbij valt op dat er vanaf mei 2012 werkzaamheden worden gespecificeerd, terwijl het deelgeschil aanhangig is gemaakt in juli 2015. De in 2012 en 2013 gewerkte uren zijn in redelijkheid niet toe te schrijven aan dit deelgeschil. Indien de rechtbank uitsluitend rekening houdt met de uren vanaf mei 2015 en de uren voor het herziene verzoekschrift buiten beschouwing laat komt het aantal gewerkte uren uit op ongeveer 21. Dit aantal uren acht de rechtbank redelijk; verweerder heeft ook nagelaten concreet te maken waaraan teveel tijd zou zijn besteed. Het uurtarief, waartegen geen bezwaren zijn aangevoerd, is redelijk te achten.

Gezien het voorgaande zal de rechtbank de kosten begroten op een totaalbedrag van

[21 (uren) x € 225,= (uurtarief) x 1,27 (kantoorkosten en BTW) = € 6.000,75 + € 282,00

(griffierecht) =] € 6.282,75.

De rechtbank lijkt het niet logisch te vinden dat zo langdurig nog heftige klachten zijn. Ofwel er is een ander probleem, ofwel zal een psychiatrische factor meespelen, zo lijkt de rechtbank te denken. Dat moet dus eerst worden onderzocht.