rechtbank Utrecht 28 september 2011, LJN: BT8647
Verzoekster was in 2006 betrokken bij verkeersongeval. Aansprakelijkheid erkend door verweerster Turien & Co. Assuradeuren (verweerster). Whiplash(achtige) klachten. Neuroloog heeft als voorlopig deskundige geen neurologische stoornissen kunnen vaststellen en kan de door betrokkene ervaren klachten en beperkingen dus niet vanuit het ongeval verklaren. Dergelijke beperkingen komen ook veelvuldig voor in de normale populatie en kunnen ook optreden zonder ongeval.
Verzoekster verzoekt de rechtbank primair voor recht te verklaren dat het deskundigenrapport niet als uitgangspunt dient te gelden voor de schaderegeling; subsidiair voor recht te verklaren dat de door haar ervaren klachten en beperkingen in causale relatie staan tot het ongeval; alsmede om verweerster te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en de kosten van het deelgeschil.
Verweerster stelt zich op het standpunt dat de klachten zich niet laten verklaren uit het ongeval. Het deelgeschil is volstrekt onnodig en onterecht aanhanging gemaakt.
De rechtbank oordeelt dat de kritiek op het deskundigenbericht onvoldoende is onderbouwd en wijst het primaire verzoek af.
Volgens de rechtbank leidt een auto-ongeval zoals verzoekster is overkomen niet zelden tot het ontstaan van whiplashklachten, waarna zich een postwhiplashsyndroom kan ontwikkelen. Aan het juridische bewijs van het bestaan van dergelijke klachten kunnen geen al te hoge eisen worden gesteld. Het is voldoende dat objectief kan worden vastgesteld dat de klachten reëel, niet ingebeeld, niet voorgewend en niet overdreven zijn. Het in neurologische zin ontbreken van beperkingen betekent niet dat er dus geen sprake is van in juridische zin aan het ongeval toe te rekenen beperkingen. De rechtbank is – gelet op de bevindingen van de deskundige – van oordeel dat het realiteitsgehalte van de klachten voldoende aannemlijk is. De rechtbank concludeert dat er bij verzoekster sprake is van klachten en beperkingen die samengevat kunnen worden geduid met postwhiplashsyndroom. Niet is gesteld of gebleken dat verzoekster vóór het ongeval vergelijkbare klachten had. De klachten kunnen door het ongeval worden verklaard en er is geen alternatieve oorzaak aan de orde. Het subsidiaire verzoek wordt toegewezen.
Verweerster wordt veroordeeld in de buitengerechtelijke kosten, voor zover die geen betrekking hebben op de voorlopige deskundigenbericht verzoekschriftprocedure en in de door de rechtbank begrote deelgeschilprocedure kosten.
Het valt niet mee om tot een juist juridisch oordeel te komen over whiplashachtige klachten. De rechtbank probeert het oordeel goed te motiveren. Toch lijkt het er op dat deze rechter in beginsel een welwillende opstelling heeft jegens verzoekers met whiplashachtige klachten.