rechtbank Rotterdam 1 juni 2011, LJN: BQ6735
- Verzoekster is in 2008 aangereden door bij Charis Europe S.A. (verweerster) verzekerde auto. Aansprakelijkheid erkend.
- Verzoekster stelt arbeidsongeschikt te zijn wegens post whiplash syndroom. Betaalde voorschotten zijn volgens haar onvoldoende.
- Verweerster stelt
- primair dat schade volledig is vergoed,
- betwist subsidiair
- causaal verband tussen ongeval en klachten en beperkingen.
- Meer subsidiair wordt schadeomvang betwist.
- Volgens de rechtbank
- heeft verweerster door het doen van een slotbetaling ervoor gekozen om de buitengerechtelijke onderhandelingen te beëindigen.
- Juist het feit dat partijen van mening verschillen over de causaliteitsvraag kan een forse drempel zijn voor het weer op gang komen van de onderhandelingen.
- Om die impasse te doorbreken kan een rechterlijk oordeel in een deelgeschilprocedure een functie vervullen.
- Op basis van de overgelegde medische en arbeidsdeskundige informatie kan thans geen definitieve beslissing worden genomen over het in geschil zijnde causaal verband. Tussen partijen bestaan uitgebreide geschillen. Het gaat te ver om in het kader van deze deelgeschilprocedure alle vragen te beantwoorden. Daartoe zou namelijk een integrale behandeling van de gehele zaak nodig zijn, waarbij onderzoek door diverse deskundigen en wellicht bewijsvoering dient plaats te vinden.
- De procedure zou feitelijk het karakter krijgen van een bodemprocedure.
- Het verzoek wordt afgewezen.
- Omdat het verzoekschrift niet bij voorbaat volstrekt kansloos of overbodig was en de behandeling van het verzoekschrift verweerster heeft doen inzien dat de zaak met de slotbetaling niet is afgewikkeld, worden de kosten van de deelgeschilprocedure wel begroot.
De rechtbank zet duidelijk uiteen waarom deze zaak zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure.