Rechtbank Amsterdam 31 maart 2022 | |
Verzoekster is gestruikeld over een opstaande trottoirband. Rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een gebrekkige weg; de gemeente als wegbeheerder is niet aansprakelijk. | |
Verzoek | Rechtbank |
[verzoekster] verzoekt de rechtbank om bij beschikking:
1. voor recht te verklaren dat de gemeente gehouden is om aan [verzoekster] te vergoeden haar volledige materiële en immateriële schade die het gevolg is van het ongeval van 28 januari 2020, althans voor een door de rechtbank in goede justitie te bepalen percentage; |
Het is een feit van algemene bekendheid dat – zeker in een oude stad als Amsterdam – trottoirs en trottoirbanden oneffenheden kunnen vertonen, een voetganger dient erop bedacht te zijn dat er hoogteverschillen tussen het trottoir en trottoirbanden zich voor kunnen doen. In deze zaak ging om een hoogteverschil van 34 mm. Een dergelijk hoogteverschil is volgens de rechtbank niet zodanig groot dat voetgangers daarmee redelijkerwijs geen rekening mee hoeven te houden. Daarbij komt dat de trottoirband een afwijkende kleur en materiaal heeft en is daarmee goed zichtbaar. De gemeente was niet gehouden om maatregelen te nemen door bijvoorbeeld het plaatsen van een waarschuwingsbord en/of het aanbrengen van een contrasterende kleur. De rechtbank is van oordeel dat de gemeente niet aansprakelijk is en wijst het verzoek van verzoekster af. De precieze toedracht kan in het midden blijven omdat er geen sprake is van een gebrekkige weg. |
2. de kosten als bedoeld in artikel 1019aa lid 1 Rv te begroten en de gemeente te veroordelen tot betaling daarvan aan [verzoekster] . | De kosten van het deelgeschil worden begroot op € 5.907,60. (19 Uur tegen een uurtarief van €240,- ex btw, vermeerderd met het betaalde griffierecht). Verzoek afgewezen doordat er geen sprake is van aansprakelijkheid van de gemeente. |
Een voetganger moet rekening houden met hoogteverschillen tussen trottoirs en trottoirbanden. Blijven opletten waar je loopt dus, zeker in een oude stad als Amsterdam.