Rechtbank Rotterdam, 14 december 2018 | |
Een baby, met aangeboren afwijking, loopt in 2009 tijdens een operatie ernstige hersenbeschadiging op en is blijvend zwaar gehandicapt. Het medisch centrum erkent dat er tijdens de operatie een fout is gemaakt met de dosering van de anesthesie, met een zeer lage bloeddruk als gevolg. Partijen zijn het niet eens over het verband tussen de gestelde schade en de erkende fout. | |
Verzoek
Verzoeker (ouders) verzoeken: |
Rechtbank |
1) Vast te stellen dat de huidige situatie volledig dient te worden toegeschreven aan de erkende fout en de schade van verzoeker op basis daarvan volledig dient te worden vergoed; | De rechtbank stelt vast dat de huidige toestand van betrokkene niet volledig kan worden toegeschreven aan de erkende fout. Vaststaat dat de anesthesist heeft gehandeld in strijd met de norm van hetgeen een redelijk handelend en bekwaam beroepsgenoot betaamt.
Volgens de rechtbank staat echter niet vast dat, uitgaande van de situatie waarbij de fout niet is begaan, er geen hersenschade zou zijn opgetreden. Betrokkene was ernstig ziek voor de operatie. Vanwege deze gezondheidstoestand was het risico op een lage bloeddruk tijdens anesthesie groot. Ook kan niet worden vastgesteld of de maatregelen die zouden genomen hadden kunnen worden, voldoende effect zouden hebben gehad. Het deskundigenrapport geeft geen antwoord op de vraag of de hersenbeschadiging van betrokkene ook zou zijn opgetreden zonder de erkende fout. |
2) Om een voorschot van €250.000, -; | De rechtbank wijst een voorschot van €100.000, – toe. Er is voldoende aannemelijk gemaakt dat in ieder geval de helft van de hersenschade aan de erkende fout kan worden toegerekend. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de bilijkheidscorrectie, welke in het voordeel van verzoeker kan worden toegepast. Wel houdt zij met het vaststellen van het voorschot rekening met het feit dat de totale schadestaat moet worden verminderd, nu vaststaat dat de ouders ook zonder fout, veel tijd hadden moeten besteden aan het ( gelet op de aangeboren afwijking van het kind). |
3) Verweerder te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de kosten van de tolkendienst. | De rechtbank begroot de kosten op €7.365,68, te vermeerderen met het bedrag voor de tolkendienst ter zitting. De rechtbank veroordeelt verweerder in de volledige kosten. |
Bij wijze van een tegenverzoek verzoekt verweerder:
4) De ouders te gelasten mee te werken aan een onafhankelijk deskundigenonderzoek naar het causale verband tussen de fout en de hersenschade, op kosten van verweerder. |
Het verzoek van verweerder in deze is niet voor toewijzing vatbaar. De rechtbank kan de ouders niet bevelen mee te werken aan een deskundigen onderzoek, mede gelet op de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. |