Rechtbank Midden-Nederland, 9 maart 2022 | |
In 2016 bleek de uitkomst van een in 1997 verricht prenataal genetisch onderzoek onjuist. Verzoekster blijkt in tegenstelling tot wat haar ouders destijds werd verteld dezelfde erfelijke aandoening te hebben als haar moeder. | |
Verzoek | Rechtbank |
Samen met haar vader (haar moeder is inmiddels overleden) stelt verzoekster het ziekenhuis waar het onderzoek plaatsvond aansprakelijk wegens een tekortkoming in de nakoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst (de ouders zouden niet goed zijn geïnformeerd over de mogelijkheid dat het onderzoek tot een onjuiste uitslag kon leiden) en/of op grond van art. 6:162 BW voor de gevolgen van de medische fouten rond het verrichten van onderzoek. | Het verzoek leent zich niet voor behandeling in een deelgeschilprocedure.
Door verweersters is gemotiveerd betwist dat er een grond voor aansprakelijkheid is. Het is niet duidelijk waarom bij het onderzoek in 1997 de genetische afwijking niet naar voren is gekomen, in ieder geval staat niet vast dat dit komt door een gemaakte fout. Op basis van de beschikbare informatie kan dan ook geen oordeel worden gegeven over aansprakelijkheid. Het verzoek op zichzelf valt wel binnen de beschrijving van art. 1019w Rv, maar om het verzoek te kunnen beoordelen is nadere bewijslevering nodig en daarvoor is in een deelgeschil geen ruimte. Verder onderzoek door onafhankelijke (medische) deskundigen ligt voor de hand, ook als het gaat om de vraag of de informatieplicht is geschonden. De rechtbank geeft partijen nog mee om het geschil op te lossen via mediation. |
Kosten | Het deelgeschil is niet volkomen onnodig en onterecht ingesteld. De kosten worden daarom wel begroot. € 5.459,00 ex. btw (16,6 uur dossierstudie en 4 uur voor voorbereiding en bijwoning van de zitting tegen € 265,00 per uur) wordt redelijk geacht. Omdat aansprakelijkheid niet vaststaat, worden verweersters niet veroordeeld tot vergoeding van de kosten. |