Geen causaal verband zonder verder onderzoek, dus geen deelgeschil. Kosten afgewezen.

LJN: BX7216, Rechtbank ‘s-Hertogenbosch , 246548 / EX RK 12-80
Deelgeschil. Verzoek afgewezen omdat het zich niet leent voor behandeling in deelgeschil, nu nog bewijslevering en/of een deskundigebericht noodzakelijk is. Afwijzing kostenvergoeding omdat deelgeschil in deze vorm onterecht is ingesteld.
 Verzoek  Rechtbank
  [X] verzoekt de rechtbank vast te stellen dat er een (juridisch) causaal verband bestaat tussen zijn rechterknieletsel/rechter-knieklachten vanaf 28 juni 2006 en het ongeval op 28 juni 2006  en dat Reaal derhalve gehouden is de dientengevolge door hem reeds geleden alsmede in de toekomst nog te lijden materiële en immateriële schade te vergoeden.   Ook als van de stelling van [X] moet worden uitgegaan dat de feitelijke toedracht van het ongeval en het causaal verband met het letsel moet worden beoordeeld met toepassing van de ‘omkeringsregel’, dan betekent dit dat voor een beslissing op het onderhavige verzoek bewijslevering, een deskundigenonderzoek of beiden noodzakelijk is/zijn, zodat van een snelle beslissing geen sprake zal kunnen zijn. Naar het oordeel van de rechtbank weegt de investering in tijd, geld en moeite die met een beslissing in deze deelgeschilprocedure gepaard zou gaan, niet op tegen het – voor zover de rechtbank betreft nog niet of nauwelijks bekende –  belang van de vordering en de bijdrage die een beslissing aan de totstandkoming van een minnelijke regeling kan leveren. Dit leidt ertoe dat het verzoek van [X] om vast te stellen dat er een (juridisch) causaal verband bestaat tussen het ongeval en het letsel op grond van het bepaalde bij artikel 1019z Rv zal worden afgewezen.
veroordeling van Reaal in door de rechtbank te begroten kosten van de deelgeschilprocedure  Ook als het verzoek op grond van artikel 1019z Rv wordt afgewezen, dient de rechtbank de kosten van deze deelgeschilprocedure in beginsel te begroten op grond van artikel 1019aa Rv. Dit is alleen dán anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Van dit laatste is naar het oordeel van de rechtbank hier sprake. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het verzoekschrift niet was gericht tegen de juiste rechtspersoon, dat in het verzoekschrift niets – buiten de (onbetwiste) stelling dat de rechtbank bevoegd was over dit geschil te oordelen – over het vermoedelijke beloop van de vordering is vermeld, noch een zakelijk overzicht is gegeven van de inhoud en het verdere verloop van de onderhandelingen over de (mogelijke) vordering in de afgelopen jaren. Voorts heeft [X] zijn precieze en deels van het verzoekschrift afwijkende stellingen omtrent de feitelijke toedracht van het ongeval pas ter zitting ingenomen. Verder is niet toegelicht waarom zijn (arbeidstherapeutische) werkzaamheden bij zijn toenmalige werkgever al binnen twee jaar na het ongeval zijn beëindigd wegens algehele arbeidsongeschiktheid, die kennelijk tot op heden, zes jaar na het ongeval, voortduurt. Een dergelijke toelichting was des te meer geboden nu ook zijn eigen medisch adviseur heeft opgemerkt dat het door [X] ondervonden meniscusletsel in principe een goede prognose kent ten aanzien van beperkingen. Bij het verzoekschrift zijn de bevindingen van zijn medisch adviseur, die dateren van 13 januari 2008 en dus van ruimschoots vóór de datum van indiening daarvan, ook niet overgelegd. De door [X] in het verzoekschrift en nog ter zitting ingenomen stellingen zijn gelet op dit alles naar het oordeel van de rechtbank dan ook zodanig onvoldragen dat dit moet leiden tot de conclusie dat het verzoek in deze vorm onterecht is ingesteld. Nu de kosten van deze deelgeschilprocedure om deze reden niet voor vergoeding in aanmerking komen, kan begroting van deze kosten dan ook achterwege blijven.

De kernbeslissing is alleszins begrijpelijk.  De kosten worden echter behoorlijk willekeurig beoordeeld. Hier vindt de rechtbank het ingediende verzoek bepaald matig ingediend en dat lijkt dan de reden voor afwijzing en zelfs geen begroting. In andere zaken is eenzelfde matige opbouw te zien (zie bijvoorbeeld deze zaak) maar worden kosten dan wel begroot en soms zelfs toegewezen.