Rood-licht-kwestie Nadere bewijslevering noodzakelijk; geschil leent zich niet voor deelgeschilprocedure
Verzoeker (fietser) en verweerder (auto) komen met elkaar in aanrijding op een kruising. Vast staat dat partijen niet gelijktijdig groen licht hebben gehad. Onduidelijk is welke partij door rood licht is gereden. De feiten in deze zaak staan onvoldoende vast. De rechtbank is van oordeel dat nadere bewijslevering noodzakelijk is, waardoor dit geschil zich niet leent voor een deelgeschilprocedure.
Politie niet aansprakelijk voor letsel door bij aanhouding ingezette hond
Bij een aanhouding voor een woninginbraak is verzoeker in zijn linkerarm gebeten door de ingezette politiehond. De wond is uiteindelijk geïnfecteerd geraakt en hij is daaraan geopereerd. Na een aangifte van zware mishandeling is niet besloten tot vervolging van de hondengeleiders en een art. 12 SV procedure leidde tot niets. Uiteindelijk heeft hij de politie aansprakelijk gesteld, omdat hij meent dat het er bij zijn aanhouding ten onrechte geweld is toegepast. De politie heeft – ook na een voorlopig getuigenverhoor – aansprakelijkheid afgewezen en zodoende is dit deelgeschil gestart.
Toedrachtsonderzoek valt buiten bestek deelgeschilprocedure. Verzoeken onnodig en onterecht ingesteld.
Deelgeschil letselschade. Afwijzing verzoeken. Meerdere aanrijdingen, meerdere verzekeraars. Geen aanvullend voorschot en geen vergoeding buitengerechtelijke kosten. Verzoeken onnodig en onterecht ingesteld.
Beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar
Asbestzaak, waarbij verzoeker in ’70 en ’71 als monteur gewerkt heeft bij een rechtsvoorganger van verweerster. Diagnose maligne mesothelioom in ’21. Verweerster doet een beroep op de absolute verjaringstermijn, wat volgens de rechtbank in dit specifieke geval onaanvaardbaar is.
Voetganger niet aansprakelijk voor botsing met (e-)fietser. 185 WVW overigens niet van toepassing.
Aanrijding e-bike-fietser vs. voetganger op een fietspad, waarbij de fietser ernstig letsel oploopt. Geen aansprakelijkheid aan de zijde van de voetganger voor het ontstaan van het ongeval.
Verzekeraar kan terugkomen op volledige erkenning van aansprakelijkheid
Ongeval motor vs. auto, waarbij laatstgenoemde geen voorrang verleende. Aansprakelijkheid werd nadien volledig en zonder voorbehoud erkend. Anderhalf jaar later wordt het VOA-rapport ontvangen, waarna Unigarant de erkenning herroept. De rechtbank meent dat de verzekeraar dit wel degelijk mocht doen.
Juridisch causaal verband ten aanzien van nek, schouder en hoofdpijnklachten
Achteropaanrijding uit oktober ‘19, met nadien niet-objectiveerbare klachten aan de zijde van verzoeker: een 60 jarige man, zelfstandige, schilder. Verzoeker brengt de volgende klachten naar voren: nek, schouder, hoofdpijn en onderrug. De rechtbank komt tot een juridisch causaal verband, met uitzondering van de gestelde onderrugklachten.
Onrechtmatige handelen kan wielrenner worden toegerekend
Frontale botsing van wielrenners met dodelijke afloop. Die frontale botsing is ontstaan doordat de ene wielrenner – verzekerde van Achmea – na het afronden van een inhaalactie over een losgeraakt stuk tyleenbuis van 55mm reed, gelanceerd werd en op de weghelft van de andere wielrenner terecht kwam. Dat handelen kan verzekerde van Achmea worden toegerekend.
Verzoeker dient informatie uit de voorgeschiedenis te delen met de aansprakelijke verzekeraar
In de schaderegeling is discussie ontstaan over de gebondenheid van partijen aan een orthopedisch rapport en het opvragen, verzamelen en toezenden van ontbrekende informatie. Het verzoek om het rapport als uitgangspunt bij de onderhandelingen te verklaren wordt afgewezen, het tegenverzoek t.a.v. ontbrekende informatie wordt toegewezen.
Duurzame en volledige arbeidsongeschiktheid aan de zijde van betrokkene: geen restverdiencapaciteit
Ongeval fiets vs. scooter, waarbij verzoekster orthopedisch letsel heeft opgelopen. Verzoekster – voor ongeval werkzaam bij een WSW-bedrijf, 57 jaar oud, Nederlandse taal niet machtig – stelt dat zij geen restverdiencapaciteit meer heeft en zodoende geen inkomen kan genereren. De rechtbank volgt de stelling van verzoekster, maar wijst het verzoek t.a.v. het VAV af.