Rechtbank Den Haag, 21 april 2022 | |
Verzoeker overkwam in 2019 een verkeersongeval waarvoor de Vereende aansprakelijkheid heeft erkend. De Vereende bestrijdt dat het causaal verband tussen de klachten (rug-, schouder-, nekklachten en psychische klachten) van verzoeker en het ongeval nog niet vast staat en dat er onderzoek door een deskundige nodig is om dat verder te kunnen beoordelen. De rechtbank gaat daarin mee. | |
Verzoek | Rechtbank |
Verzoeker verzoekt de rechtbank (…):
(1) voor recht te verklaren dat de medische gevolgen van het ongeval voldoende vast staan en dat er een causaal verband bestaat tussen het ongeval en de na het ongeval opgetreden klachten; |
(1) Afgewezen. Verzoeker heeft onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van een causaal verband tussen het ongeval en zijn klachten. Eerst een deskundigenonderzoek. De beperkingen en de gevolgen daarvan voor het verricht van werkzaamheden zijn onvoldoende in kaart gebracht. Gevorderde schade ziet hoofdzakelijk op het verlies aan verdienvermogen (aanvankelijk werkte verzoeker nog wel). |
(2) indien het hiervoor bedoelde causaal verband naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende vast staat: De Vereende te veroordelen tot medewerking aan een in onderling overleg te benoemen neuropsycholoog en het doen uitvoeren van een neuropsychologische expertise op kosten van De Vereende (…); | (2)Afgewezen. De deelgeschilprocedure is niet de juiste weg om medewerking te verzoeken van De Vereende. Er is nog geen sprake van een patstelling nu partijen nog niet hebben gesproken over een expertisetraject. Als partijen er niet uitkomen dan staat de route van het voorlopig deskundigenbericht open. |
(3) De Vereende te veroordelen tot betaling van € 24.883,– als voorschot op de door [verzoeker] reeds geleden schade en tot het blijven bevoorschotten op de nog te lijden schade; | (3) Afgewezen. Onvoldoende aanknopingspunten dat de schade de reeds verstrekte voorschotten overstijgt. |
(4) De Vereende te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van de letselschadeadviseur tot een bedrag van € 8.684,65; | (4) Afgewezen. Reeds € 8.470 vergoed. Tijdsbesteding van 52 uur over periode 09-06-2019 tot 21-11-2021 is zeer fors afgezet tegen de complexiteit van de zaak. Geen omstandigheden die de afwikkeling van de schade compliceren. Rechtbank gaat uit van 38 uur tegen uurtarief van € 180,00 in plaats van € 250,00 exclusief btw. Geen ruimte voor kantoorkosten. |
(5) de kosten van dit deelgeschil te begroten en De Vereende te veroordelen tot betaling van deze kosten aan verzoeker. | (5) Afgewezen. Volstrekt onnodig en ten onrechte ingestelde procedure. Op voorhand was al duidelijk dat er een expertisetraject moest komen. |
Een deelgeschil starten is in deze fase van de zaak (waar dus nog geen duidelijkheid is over het causaal verband) een risico. De rechtbank wijst de vorderingen af, waaronder de kosten van het deelgeschil, omdat het voor professionals bekend zou moeten zijn dat er bij niet objectiveer letsel eerst een onafhankelijke expert het letsel moet hebben beoordeeld.