Na een ernstig fietsongeluk loopt verzoekster verschillende fracturen op en ernstig nierletsel, waardoor zij haar linkernier heeft moeten laten verwijderen. De rechtbank verhoogt het smartengeld van € 20.000 naar € 28.000. De rechter acht dit billijk gelet op het blijvend letsel, de impact op haar dagelijks leven en de maatschappelijke ontwikkeling richting hogere smartengeldbedragen.
Een werknemer raakte gewond door een steekvlam tijdens het vullen van zuurstofflessen. De kantonrechter acht de zaak ongeschikt voor een deelgeschil vanwege het ontbreken van voldoende bewijs over schending van de zorgplicht, waardoor geen oordeel over aansprakelijkheid kan worden gegeven.
Verzoekers vroegen in een deelgeschil om aansprakelijkheid van NN voor schade na een aanrijding. De rechtbank wees dit af: er is geen (resterende) schade door letsel en de toedracht van het ongeval is onduidelijk, waardoor nadere bewijslevering nodig is. Deelgeschil is daarom ongeschikt.
Verzoekster stelde pigmentvlekken en brandwonden te hebben opgelopen na een laserbehandeling bij huidkliniek Dreamskin. Ze stelde dat Dreamskin onzorgvuldig had gehandeld. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van blijvende ernstige klachten en dat Dreamskin had gehandeld zoals van een redelijk bekwaam opdrachtnemer mag worden verwacht. Er was bovendien door verzoekster ingestemd met de bekende risico’s van de behandeling. De vordering tot aansprakelijkheid werd daarom afgewezen.
Nadat diverse inconsistenties en discrepanties werden geconstateerd gedurende de schaderegeling, werden namens verzekeraar huisbezoeken afgelegd, waarna ook een onderzoeksbureau werd ingeschakeld, t.a.v. de verklaringen van verzoeker. Conclusie: verzekeringsfraude, waarna verzekeraar de onderhandelingen ex art. 10 lid 5 WAM heeft afgebroken. De kantonrechter oordeelt dat dit eenzijdig afbreken niet onredelijk of onaanvaardbaar is.
Een medisch analist histologie (verzoekster) stelde haar werkgever aansprakelijk voor een beroepsziekte, ontstaan door blootstelling aan formaline op de werkvloer. Een gezamenlijk deskundigenonderzoek werd verricht door een longarts en een dermatoloog/allergoloog. Verzoekster betwistte de rapportage van de dermatoloog/allergoloog en wilde dat het rapport niet als bindend werd beschouwd. De rechtbank oordeelde echter dat partijen gebonden zijn aan het rapport, omdat er geen zwaarwegende en steekhoudende bezwaren tegen waren ingediend in de conceptfase.
Omdat de onderhandelingen zich nog in een beginfase bevonden, is er geen sprake van een geschil in de zin van 1019w lid 1 Rv. In het verzoekschrift worden de relevante feiten van de onderhandelingen niet genoemd en het is enkel bedoeld ter vaststelling van de buitengerechtelijke kosten. Hier is een deelgeschillenprocedure niet voor bedoeld. Het verzoek wordt afgewezen.
Op 11 maart 2020 is verzoeker als passagier betrokken geraakt bij een eenzijdig verkeersongeval. Nationale Nederlanden heeft de aansprakelijkheid erkend.
Partijen zijn met elkaar in overleg getreden over de afwikkeling van de schade. Er is overeenstemming bereikt over een slotbetaling en de regeling wordt vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. De gemachtigde van verzoeker heeft vervolgens contact opgenomen met de gemeente over mogelijke consequenties voor de bijstandsuitkering van verzoeker. De gemeente gaf aan dat zij niet kan toezeggen dat de ontvangen schadevergoeding geen gevolgen heeft voor de bijstandsuitkering, wanneer het feitencomplex nog niet is vastgesteld. Nationale Nederlanden was niet bereid om een bijstandsgarantie af te geven. Verzoeker heeft de vaststellingsovereenkomst niet ondertekend en heeft geen slotbetaling ontvangen.
In deze deelgeschillenprocedure wordt verzocht te bepalen dat de verzekeraar de slotbetaling zal voldoen en daarbij een bijstandsgarantie zal verstrekken. De kantonrechter wijst dit verzoek af.
Verzoeker vloog op 21 mei 2022 met verweerster van Abu Dhabi naar Amsterdam. Hij stelt dat een stewardess vlak voor de landing een beker met hete thee over hem heeft laten vallen, waarbij hij tweedegraads brandwonden heeft opgelopen. De zaak leent zich niet voor een deelgeschil, omdat nadere bewijslevering nodig is naar (de toedracht van) het gestelde incident. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
Een scooterkoerier raakte gewond bij een verkeersongeval tijdens zijn werk. Zijn voormalige werkgevers hadden geen verzekering afgesloten, wat zij op grond van goed werkgeverschap wel verplicht waren. De kantonrechter oordeelt dat de vennoten beiden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die de werknemer daardoor lijdt.
Er is onduidelijkheid over wat er nu precies is gebeurd met verzoeker in de bakkerij waar hij werkt. Deze onduidelijkheid maakt in feite niet uit: in de verschillende scenario’s komt de rechtbank tot dezelfde conclusie, namelijk schending zorgplicht werkgever.
Een jongen raakt ernstig gewond nadat hij met een vriend van een achter een motorboot vastgemaakt supboard valt en onder de boot terechtkomt terwijl de bestuurder achteruit vaart. De rechtbank oordeelt dat de bestuurder aansprakelijk is voor de gevaarlijke situatie en een schadevergoeding moet betalen.
Tijdens een bedrijfsuitje duwt de directeur een werknemer richting het water, waardoor deze op een steiger valt met beenletsel tot gevolg. De werknemer stelt zijn werkgever aansprakelijk.
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever aansprakelijk is op grond van art. 7:658 BW. De kantonrechter overweegt dat het bedrijfsuitje voldoende verband houdt met de werkzaamheden, onder meer omdat bijna alle collega’s er nog waren, er een jubileum gevierd werd en er (nog) geen einde van het bedrijfsuitje was aangekondigd. Ook is er niet voldoende toezicht gehouden op (onder andere) het drankgebruik.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat de werkgever niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan en daarom aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW.
Een werknemer van Go Sharing B.V. viel van een onveilige ladder en liep letsel op. De rechtbank oordeelde dat de werkgever niet aan de zorgplicht voldeed en aansprakelijk is voor de schade.
Verzoeker stelt dat hij als gevolg van 2 ongevallen letsel schade heeft opgelopen. Al bijna 3 jaar vraagt regelend verzekeraar NN om medische en schade-technische stukken, ter onderbouwing van de gestelde schade. Bewijslevering noodzakelijk, waar een deelgeschil zich niet voor leent.
Verzoeker heeft op 3 juni 2016 een jongere, van wie hij de begeleider was, aangetroffen in zijn slaapkamer nadat deze zelfmoord had gepleegd. Partijen twisten over de vraag of verzoeker schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden en of Pluryn daar als zijn werkgever voor aansprakelijk gehouden kan worden.
De kantonrechter oordeelt allereerst dat sprake is van schade in uitoefening van de werkzaamheden. Door de medisch adviseur van Pluryn is in het medisch advies aangegeven dat de oorzaak van de klachten veeleer in het verleden, maar dus niet uitsluitend. Dit, in combinatie met de rapportage van de psycholoog, is voor de kantonrechter voldoende om te oordelen dat ook het incident van 3 juni 2016 een oorzaak is van de klachten.
Ten aanzien van de zorgplicht overweegt de kantonrechter dat Pluryn het suïcidepreventiebeleid niet op orde had omdat er geen beleid was ter voorkoming van suïcide. Dit lag wel op haar weg, omdat kenbaar was dat het ging om een locatie voor gesloten jeugdhulp met jongeren met steeds complexere psychiatrische problematiek. Ook ontbrak passende scholing voor de medewerkers. Het verweer van Pluryn dat de medewerkers volgens de Arbeidsinspectie juist hebben gehandeld, laat onverlet dat zij niet voldoende waren toegerust om met deze complexe problematiek om te gaan.
Ook is er onvoldoende nazorg geboden aan verzoeker. Slachtofferhulp is ingeschakeld en er is een herdenkingsbijeenkomst geweest, maar door Pluryn is niet weersproken dat geen sprake was van op verzoeker toegesneden, gestructureerde en geplande nazorg.
De kantonrechter verklaart voor recht dat Pluryn niet heeft voldaan aan haar zorgplicht en aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het ongeval op 3 juni 2016.
Verzoekster stelt dat verweerster nalatig heeft gehandeld, door een verkeerde uitslag van de NIPT-test te communiceren: negatief, terwijl de test positief was. Verzoekster meent dat verweerster aansprakelijk is voor de geleden schade van onbepaalde waarde. De zaak is echter aangebracht bij de sector kanton…
Achteropaanrijding, personenbus vs. personenauto, waarbij erkenning aansprakelijkheid en betaling voorschotten lang op zich laat wachten, zonder nadere uitleg. Wat volgt is een deelgeschilprocedure. Toewijzing van alle verzoeken, met wel een matiging van het aantal uur kosten deelgeschil.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat hij niet bevoegd is om de zaak van verzoeker tegen de verzekeraar te behandelen, omdat de waarde van het geschil hoger is dan € 25.000 en omdat het geen zaak is over een onderwerp dat altijd door een kantonrechter moet worden behandeld. De zaak valt daarom buiten de bevoegdheid van de kantonrechter en wordt verwezen naar het team Handel en Haven van de rechtbank Rotterdam.
Verzoeker is aangehouden op verdenking van openlijke geweldpleging. Bij de aanhouding is geweld gebruikt: verzoeker is geslagen met een wapenstok en gebeten door de politiehond. Verzoeker is strafrechtelijk vervolgd en vrijgesproken door de politierechter. Verzoeker heeft de Politie aansprakelijk gesteld voor de letselschade als gevolg van het gebruikte geweld tijdens zijn aanhouding. De aansprakelijkheid is door de Politie afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat de Politie niet aansprakelijk is, omdat het gebruikte geweld voldeed aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Verzoeker bleef zich tijdens de aanhouding verzetten en volgde instructies van de politieagenten niet op. Het betoog van verzoeker dat hij überhaupt niet aangehouden mocht worden omdat geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld, wordt niet gevolgd door de kantonrechter. De slotsom is dat de Politie niet aansprakelijk is en de vorderingen worden afgewezen.
Verzoeker is op 29 september 2021 tijdens de uitoefening van zijn sjorwerkzaamheden voor ILS aan boord van een containerschip gewond geraakt aan zijn rechterknie. Verzoeker stelt ILS op grond van artikel 7:658 dan wel 6:170 BW aansprakelijk. De kantonrechter oordeelt dat de zaak zich niet leent voor een deelgeschil, omdat nadere bewijslevering nodig is naar de toedracht van het ongeval. Het verzoek wordt afgewezen; de kosten worden wel begroot.
Een werknemer heeft tijdens zijn werkzaamheden een ongeval gehad met een stanleymes en liep daarbij letsel op aan verschillende pezen in zijn arm. Van bewuste roekeloosheid is volgens de kantonrechter geen sprake. De kantonrechter is van oordeel dat de werkgever niet alles heeft gedaan wat redelijkerwijs mocht worden verwacht om te voorkomen dat de werknemer schade zou lijden. Het risico is niet meegewogen in de RI&E, er hadden effectievere (veiligheids)maatregelen getroffen moeten worden en er is onvoldoende toezicht gehouden op het opvolgen van de instructies.