De zaak betreft een aanrijding tussen een motorfiets en een fiets, waarbij de fietser ([verzoeker]) schade heeft geleden. [Verzoeker] wilde in een deelgeschilprocedure de aansprakelijkheid van [verweerder] (de bestuurder van de motorfiets) laten vaststellen, de schadevergoeding vaststellen, en de toedracht van het ongeval laten beoordelen. Dat wordt afgewezen.
Deze zaak betreft een deelgeschil over zorgschade door verleende mantelzorg aan een minderjarig kind dat letsel opliep in een verkeersongeval. Het kind had ondersteuning nodig bij dagelijkse activiteiten en mogelijk huiswerkbegeleiding of thuisonderwijs na zijn herstel. Voor het uurtarief wordt aansluiting gezocht bij de handreiking zorgschade.
Verzoekster is al fietsende geraakt door een vallende boomtak, met ernstig letsel als gevolg. Zij stelt hiervoor de Gemeente – eigenaar en beheerder van de boom – en het bedrijf dat het groenonderhoud verricht aansprakelijk. De rechtbank wijst aansprakelijkheid af.
Een (destijds) 10-jarige jongen is op zijn fiets aangereden door een automobilist. Als gevolg daarvan heeft hij onder andere hersenletsel opgelopen. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de benoeming van een deskundige. Er wordt eenzijdig opdracht gegeven tot verrichting van een neuropsychologisch onderzoek.
In deelgeschilprocedure vordert het slachtoffer dat dit (eenzijdige) neuropsychologische onderzoek als hulponderzoek voor de neuroloog kan worden gebruikt. Dit verzoek wordt door de rechtbank afgewezen. De verzekeraar heeft een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht ingediend. De rechtbank beveelt in het voorlopig deskundigenbericht een onderzoek door een door de verzekeraar voorgestelde deskundige.
Verzoekster verzoekt de rechtbank om te beslissen over de aansprakelijkheid London Schadeverzekeringen, de causaliteit tussen de beweerdelijk onrechtmatige handeling en de schade, het bestaan en de omvang van de schade, de bevoorschotting en de buitengerechtelijke kosten.
De rechtbank oordeelt dat de feiten onvoldoende kunnen worden vastgesteld en wijst het verzochte daarom af. De kosten worden niet begroot omdat het verzoek volstrekt onnodig is ingesteld.
Verzoekster is geopereerd aan een breuk in haar arm, waarbij zenuwletsel is ontstaan als gevolg van een gemaakte medische fout. De aansprakelijkheid is erkend. In gezamenlijk overleg wordt een neurologische, traumachirurgische en een verzekeringsgeneeskundige expertise uitgevoerd. Verweerster stelt zich op het standpunt dat er, voor wat betreft het neurologische deel van het rapport, zwaarwegende en steekhoudende bezwaren bestaan tegen het gecombineerde rapport van de deskundigen, omdat de uitkomsten niet voldoende gemotiveerd zijn en geen steun vinden in het onderzoek. De rechtbank verwerpt het verweer en oordeelt dat het deskundigenrapport als uitgangspunt dient bij de afwikkeling van de schade.
Verzoekster komt ten val in een parkeergarage. Ze zou zijn uitgegleden vanwege een plas water/olie. De rechtbank komt tot de conclusie dat de Gemeente – eigenaar/exploitant – hiervoor niet aansprakelijk is.
Verzoeker is in 2019 in de auto aangereden door een tram. De aansprakelijkheid is door VGA erkend. Partijen twisten over de vraag of de aanhoudende nek- en rugklachten ongevalsgevolg zijn. De rechtbank oordeelt dat op basis van het rapport van de neuroloog vaststaat dat sprake is van een plausibel klachtenpatroon. Een alternatieve verklaring voor de klachten is niet aannemelijk. De door VGA c.s. aangevoerde omstandigheden (de zorgen over de kinderloosheid van verzoeker en het gemis van zijn ouders) hebben niet eerder tot arbeidsongeschiktheid geleid, zodat dit geen alternatieve verklaring oplevert. Omdat er nog geen medische eindtoestand is bereikt en er (mogelijk) verbetering mogelijk is, geldt de verklaring voor recht tot en met september 2025.
Verzoeker is op zijn racefiets tegen een afslaande auto aangereden. Daarbij heeft hij letsel opgelopen, waarvoor hij de automobilist aansprakelijk heeft gesteld.
Bij een eerder getuigenverhoor is gebleken dat de automobilist in elk geval langs een groen verkeerslicht reed. Daardoor zijn vermoedens ontstaan dat verzoeker door rood reed, hoewel hij zelf aangeeft dat het nog groen was.
Verzoekster is een paar maanden gedetineerd geweest. Die detentie is geëindigd omdat zij om medische redenen detentieongeschikt werd verklaard.
Al tijdens het voorarrest heeft zij er alles aan gedaan om haar complexe medische situatie zo goed mogelijk te onderbouwen door medische informatie aan te leveren. Omdat een korte(re) detentie werd verwacht, werd geconcludeerd dat de benodigde zorg uitstelbaar was.
De detentie bleek toch langer en tijdens die detentie namen de klachten erg toe. Er is uiteindelijk een verwijzing naar een specialist in het ziekenhuis gekomen, maar die verwijzing duurde langer dan goed was. De reden: er werd nog gewacht op medische informatie, terwijl die informatie in een eerder stadium al door verzoekster zou zijn overhandigd.
Verzoekster stelt dat het onzorgvuldig was dat, gezien de bekende problematiek, onvoldoende een beeld is gevormd van alle klachten en lopende behandelingen ten tijde van de intake of kort daarna. Toen duidelijk werd dat de detentie langer zou duren, werd bovendien onvoldoende adequaat gehandeld in het opstarten van de juiste behandelingen en begeleiding.
Zij heeft de Staat aansprakelijk gesteld voor de haar schade als gevolg van medisch onzorgvuldig handelen.
Op 16 april 2022 komt verzoekster ten val in de ontbijtruimte van The Fallon Hotel te Alkmaar, doordat zij een opstap van 4,5 centimeter niet heeft opgemerkt.
Verzoekster stelt het hotel aansprakelijkheid op grond van artikel 6:174 jo 6:162 BW. De rechtbank wijst het verzoek af.
Na eerdere erkenning van de aansprakelijkheid wenst HDI daar – 3 jaar later – op terug te komen. Na inschakeling ongevallenanalist meent HDI dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er sprake is geweest van een authentieke aanrijding. De rechtbank oordeelt dat HDI bewijs moet leveren dat er geen sprake is van een authentieke aanrijding en dat HDI daarin niet geslaagd is.
In de slaapkamer van verweerster 2 vond een incident plaats met een BB-gun (een luchtdrukwapen dat kleine metalen balletjes als munitie gebruikt). Verzoekster haalde de BB-gun uit de zak van een jasje dat op het kledingrek hing. De BB-gun was van verweerster 1 die tijdens het incident niet thuis was. Verweerster 2 pakte de BB-gun en op enig moment daarna is deze afgegaan. Het metalen kogeltje is in het linkeroog van verzoekster gekomen en zij is hierdoor blind geraakt aan haar linkeroog.
Verweerster 2 is strafrechtelijk vervolgd. In hoger beroep kon het hof niet vaststellen of, en zo ja, welke handelingen door de verdachte zijn verricht waardoor de BB-gun is afgegaan. Verweerster 2 wordt vrijgesproken van zwaar lichamelijk letsel door schuld. Verweerster 2 wordt wel veroordeeld voor handelen in strijd met artikel 13 lid 1 Wet wapens en munitie, vanwege het voorhanden hebben van het verboden wapen.
In deze deelgeschilprocedure wordt door de rechtbank de vraag beantwoord of verweerster 1 en verweerster 2 ieder hoofdelijk aansprakelijk gehouden kunnen worden voor de schade van verzoekster.
Verzoekster meldde zich in april bij een tandartsenpraktijk i.v.m. hevige pijn. Wat volgde was een wortelkanaalbehandeling. In juli volgde een hartoperatie, vanwege een bacteriële infectie. Verzoekster meent dat de tandarts hiervoor aansprakelijk is. De rechtbank komt tot de conclusie dat alleen de verklaring voor recht toewijsbaar is t.a.v. de onvoldoende medische anamnese
Aanrijding auto vs. minderjarige voetganger, waarna gesproken wordt over ernstig letsel: hersenschudding, NAH. Gelijktijdige behandeling verzoekschrift deelgeschil en verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht. Verzoeken in deelgeschil worden toegewezen, in die zin dat een papieren expertise volstaat en dat NH1816 tussentijdse voorschotten moet betalen.
Verzoeker komt tijdens een indoor skiles ten val, droeg geen helm en komt bij de val met zijn hoofd op de skimat of achterrol van de skimat terecht. Verzoeker loopt daarbij letsel op. De rechtbank is van oordeel dat het indoor skicentrum aansprakelijk is voor schade van verzoeker. Het indoor skicentrum heeft nagelaten actief toe te zien op het opvolgen van het advies een helm te dragen en de cursisten daadwerkelijk te adviseren een helm te dragen.
Verzoeker is tijdens een Piratenfestival onder een touringcar terecht gekomen. Hij stelt de bestuurder van de bus en de organisator van het festival aansprakelijk. De organisator is op grond van de zogenaamde Kelderluikcriteria niet aansprakelijk. De bestuurder van de touringcar is wel aansprakelijk doordat artikel 185 WVW wordt toegepast ook al is er geen sprake van een openbare weg. Wel sprake van eigen schuld (40% bij verzoeker), na billijkheidscorrectie dient de Achmea (de WAM-verzekeraar van de bus) 75% van de schade te vergoeden.
Deelgeschil. Geschil blijkt veel te complex om in het kader van een deelgeschilprocedure ter beoordeling aan een rechter voor te leggen. Verzoek om voor recht te verklaren dat verweerders aansprakelijk zijn wordt daarom afgewezen.
Zeer ernstig letsel voetganger door aanrijding auto, uiteindelijk – anderhalf jaar na ongeval – overleden. Vordering toekenning smartengeld ingesteld door erven. Minimaal bewustzijn bij betrokkene.
Als gevolg van een verkeersongeval in 2019 kampt verzoeker met aanhoudende lichamelijke en psychische klachten. Partijen hebben gezamenlijk besloten een psychiatrische expertise te laten verrichten. Na ontvangst van het concept-rapport heeft verweerder een beroep gedaan op zijn blokkeringsrecht. Verweerder heeft vervolgens laten weten geen medewerking te zullen verlenen aan een nieuw psychiatrisch onderzoek.
Bij het passeren van een tegenliggende auto met aanhanger op een smalle weg, viel verzoekster door een eigen stuurfout van haar fiets. Daarna is zij overreden door het wiel van een aanhanger, waardoor zij zwaar letsel opliep. De aansprakelijkheid van de automobilist is afgewezen. Verzoekster vindt dat onterecht en is daarom deze procedure begonnen.
Eenzijdig fietsongeval van een racefietser, op een plek waar een hobbel in het fietspad zichtbaar was. Die hobbel in het fietspad leek te zijn ontstaan door onder het wegdek groeiende boomwortels: wortelopdruk. Geen sprake van een gevaarlijke situatie, wegbeheerder niet aansprakelijk.
Verzoekster is, terwijl zij met haar fiets op de fietsoversteekplaats stond, geraakt door een passerende stadsbus. Hierdoor is zij ten val gekomen met ernstig schedel-/hersenletsel tot gevolg. Verzoekster stelt dat Intermont (de WAM-verzekeraar) aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW en artikel 185 WVW. Intermont stelt dat zij niet aansprakelijk is omdat sprake is van overmacht als bedoeld in artikel 185 WVW. Het beroep op overmacht slaagt.