Een vierjarig meisje viel tijdens de gymles van een glijbaan nadat zij een klasgenootje om een duwtje had gevraagd. De rechtbank oordeelde dat dit een normaal spelrisico is en geen onrechtmatige daad; daarom zijn de ouders van het duwende kind niet aansprakelijk.
Patiënt loopt na messteek septische artritis op. Huisarts mist diagnose door mogelijkheid niet te overwegen. Rechtbank oordeelt dat tijdige herkenning tot betere uitkomst had geleid. Causaal verband vastgesteld; huisarts aansprakelijk voor ernstigere schouderschade.
De rechtbank beoordeelt of klachten aan de linker hand/pols van verzoeker ook door een eerder paardenincident kunnen komen. Op basis van vier onder ede afgelegde getuigenverklaringen oordeelt de rechtbank dat het incident uitsluitend de rechterarm betrof en dus geen rol speelt voor de schade aan de linkerzijde.
Een mbo-studente raakte gewond tijdens een les tackelen (in het kader van een rugby module), omdat de docent haar verkeerd tackelde. De rechtbank oordeelde dat de docent zijn zorgplicht schond door onvoldoende veilige omstandigheden te waarborgen. De school en verzekeraar zijn aansprakelijk voor de schade. De kosten worden begroot en het verzoek wordt toegewezen.
Tijdens een bedrijfsuitje georganiseerd door de werkgever valt een werknemer met een elektrische step en loopt daarbij blijvend letsel op. De kantonrechter oordeelt dat het uitje in voldoende nauw verband staat met het werk en daarmee onder de reikwijdte van art. 7:658 BW valt. Omdat de werkgever onvoldoende veiligheidsmaatregelen trof en onvoldoende instructies gaf, is de zorgplicht geschonden. De werkgever is aansprakelijk voor de schade.
De kantonrechter oordeelt over een redelijkheid van het gehanteerde uurtarief van € 185,- in een letselschadezaak. De belangenbehartiger heeft een academische opleiding afgerond, maar geen specifieke opleiding in de personenschade. Ook is hij geen lid van het NIVRE of een andere beroepsvereniging en beschikt hij niet over een keurmerk. Het gevorderde uurtarief van €185 wordt daarom te hoog geacht. De kantonrechter oordeelt dat een uurtarief van € 145,20,- per uur (inclusief btw) redelijk is.
Na een verkeersongeval erkende de verzekeraar aansprakelijkheid. Moeder en zoon vroegen een voorschot op de schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat het causaal verband tussen de gestelde klachten en het ongeval onvoldoende is onderbouwd, mede door gebrek aan onafhankelijk medisch onderzoek en mogelijke pre-existente factoren. Daarom werd het gevraagde voorschot (grotendeels) afgewezen. Alleen voor de zoon werd een klein smartengeldbedrag toegekend.
De behandelend arts van verzoekster had in eerste instantie de juiste diagnose gemist. Nadat die een tijdje later alsnog werd gesteld, verslechterde de gezondheid van verzoekster. Zij stelt dat door de (te) late diagnose blijvende gezondheidsschade heeft opgelopen en volledig arbeidsongeschikt is geraakt als tandarts.
Er heeft al een deskundigenbericht plaatsgevonden.
Er heeft een aanrijding plaatsgevonden waarvoor verzoeker verweerder aansprakelijk heeft gesteld. Verweerder vindt dat zij niet aansprakelijk is en dat bovendien ontvankelijkheid in dit deelgeschil ontbreekt, omdat niet is bewezen dat sprake is van letsel als gevolg van de aanrijding.
Gedurende het schaderegelingstraject – waarin de nodige onregelmatigheden naar voren komen – worden de onderhandelingen op een formele wijze afgebroken. Verzoeker wil dat de onderhandelingen weer worden opgestart. Daarnaast verzoekt hij om verstrekking van voorschotten, ook op de kosten. Afwijzing van alle verzoeken, ook geen begroting en veroordeling van de kosten.
De echtgenoot/vader van verzoeksters is overleden door een bedrijfsongeval. Verzekeraar a.s.r. erkende aansprakelijkheid, maar betwistte de behoeftigheid van de nabestaanden. De rechtbank oordeelde dat, ondanks het erven van certificaten in een STAK, de maandelijkse uitkeringen essentieel waren voor het gezinsinkomen en dat de levensstandaard niet behouden kon worden. Daarom is sprake van behoefte en behoeftigheid, en dus van overlijdensschade.
Een ervaren ruiter viel van haar paard nadat een loslopende hond de paarden langdurig opjoeg. De rechtbank oordeelde dat de hondenbezitter aansprakelijk is en er slechts 10% eigen schuld kan worden toegepast (via de billijkheidscorrectie), omdat het ongeval hoofdzakelijk werd veroorzaakt door de oncontroleerbare hond en niet door handelen van de ruiter.
Verzoekster vordert schadevergoeding na een fietsbotsing, stellend dat zij voorrang had doordat er sprake zou zijn van een gelijkwaardige kruising. De rechtbank wijst dit af: De verzoekster kwam uit een uitrit en had daarom voorrang moeten verlenen. De wederpartij is niet aansprakelijk.
Verzoekster stelt dat de Gemeente Utrecht aansprakelijk is voor haar val over een vermeende opstaande straatklinker. De rechtbank wees het verzoek af omdat de toedracht van het ongeval niet overtuigend is komen vast te staan en dus niet beoordeeld kan worden of sprake was van aansprakelijkheid.
De zaak betreft een deelgeschil na een verkeersongeval. Verzoeker wilde volledige aansprakelijkheid van ASR en vergoeding van schade. ASR erkende slechts 50% aansprakelijkheid. De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk, omdat niet is onderbouwd dat sprake was van letselschade, wat vereist is voor een deelgeschil. Ook inhoudelijk zouden de verzoeken zijn afgewezen vanwege een gebrekkig en onvolledig dossier, slordigheden van de advocaat en een niet-onderbouwde schadeclaim.
Op 1 juli 2022 heeft [verzoeker] letsel opgelopen door een val in een bus van Qbuzz (openbaar vervoer), doordat de chauffeur hard remde. Ethias heeft aansprakelijkheid erkend en een voorschot uitgekeerd. Tussen partijen is de omvang en de verdere bevoorschotting in geschil.
Een vrouw struikelde in een winkelcentrum over rubberen matten die waren neergelegd tijdens renovatiewerkzaamheden. Ze stelde de eigenaar van het winkelcentrum en het bouwbedrijf aansprakelijk. De rechtbank vond dat geen sprake was van gevaarzetting of onrechtmatigheid en wees het verzoek af.
Nadat diverse inconsistenties en discrepanties werden geconstateerd gedurende de schaderegeling, werden namens verzekeraar huisbezoeken afgelegd, waarna ook een onderzoeksbureau werd ingeschakeld, t.a.v. de verklaringen van verzoeker. Conclusie: verzekeringsfraude, waarna verzekeraar de onderhandelingen ex art. 10 lid 5 WAM heeft afgebroken. De kantonrechter oordeelt dat dit eenzijdig afbreken niet onredelijk of onaanvaardbaar is.
Een medisch analist histologie (verzoekster) stelde haar werkgever aansprakelijk voor een beroepsziekte, ontstaan door blootstelling aan formaline op de werkvloer. Een gezamenlijk deskundigenonderzoek werd verricht door een longarts en een dermatoloog/allergoloog. Verzoekster betwistte de rapportage van de dermatoloog/allergoloog en wilde dat het rapport niet als bindend werd beschouwd. De rechtbank oordeelde echter dat partijen gebonden zijn aan het rapport, omdat er geen zwaarwegende en steekhoudende bezwaren tegen waren ingediend in de conceptfase.
Verzoekster stelt als gevolg van een aanrijding een conversiestoornis te hebben ontwikkeld die heeft geleid tot volledig functieverlies van haar linkerbeen. De rechtbank verklaart voor recht dat verweerster is gebonden aan het rapport van een deskundige. In dat rapport is namelijk geconcludeerd dat de conversiestoornis is veroorzaakt door de aanrijding. Voor de gebondenheid aan het rapport wordt wel een beperking in de tijd aangenomen, tot de datum van het rapport.
Verzoekster, gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire, verzocht om een deskundigenonderzoek. De rechtbank oordeelde dat er geen civielrechtelijke impasse was en wees het verzoek af.
Een jongen raakt ernstig gewond nadat hij met een vriend van een achter een motorboot vastgemaakt supboard valt en onder de boot terechtkomt terwijl de bestuurder achteruit vaart. De rechtbank oordeelt dat de bestuurder aansprakelijk is voor de gevaarlijke situatie en een schadevergoeding moet betalen.
Een vierjarige leerling viel tijdens de gymles op school van een klimtoestel en liep een schedelbreuk en een bloeding op. De school wordt aansprakelijk gesteld vanwege een schending van de zorgplicht. De rechtbank komt tot het oordeel dat de zorgplicht niet is geschonden. De opstelling van het toestel was volgens de richtlijnen, er was voldoende instructie en toezicht, en de nazorg was adequaat. De rechtbank begroot de kosten van het deelgeschil, maar spreekt geen veroordeling uit omdat de aansprakelijkheid in het deelgeschil niet is komen vast te staan.
Een automobiliste werd aangereden, waarna de verzekeraar aansprakelijkheid erkende en een schadevergoeding betaalde. De verzekeraar beëindigde later de onderhandelingen. De verzoekster eiste dat de verzekeraar inhoudelijk zou reageren op een medisch rapport en vroeg om kostenvergoeding. De rechtbank wees de verzoeken af, omdat NH1816 redelijk had gehandeld.