Eigen schuld 50% bij aanrijding tussen wielrenner (door rood en hard rijdend) en auto
Verzoeker is op zijn racefiets tegen een afslaande auto aangereden. Daarbij heeft hij letsel opgelopen, waarvoor hij de automobilist aansprakelijk heeft gesteld.
Bij een eerder getuigenverhoor is gebleken dat de automobilist in elk geval langs een groen verkeerslicht reed. Daardoor zijn vermoedens ontstaan dat verzoeker door rood reed, hoewel hij zelf aangeeft dat het nog groen was.
Staat aansprakelijk voor onvoldoende medische zorg tijdens detentie
Verzoekster is een paar maanden gedetineerd geweest. Die detentie is geëindigd omdat zij om medische redenen detentieongeschikt werd verklaard.
Al tijdens het voorarrest heeft zij er alles aan gedaan om haar complexe medische situatie zo goed mogelijk te onderbouwen door medische informatie aan te leveren. Omdat een korte(re) detentie werd verwacht, werd geconcludeerd dat de benodigde zorg uitstelbaar was.
De detentie bleek toch langer en tijdens die detentie namen de klachten erg toe. Er is uiteindelijk een verwijzing naar een specialist in het ziekenhuis gekomen, maar die verwijzing duurde langer dan goed was. De reden: er werd nog gewacht op medische informatie, terwijl die informatie in een eerder stadium al door verzoekster zou zijn overhandigd.
Verzoekster stelt dat het onzorgvuldig was dat, gezien de bekende problematiek, onvoldoende een beeld is gevormd van alle klachten en lopende behandelingen ten tijde van de intake of kort daarna. Toen duidelijk werd dat de detentie langer zou duren, werd bovendien onvoldoende adequaat gehandeld in het opstarten van de juiste behandelingen en begeleiding.
Zij heeft de Staat aansprakelijk gesteld voor de haar schade als gevolg van medisch onzorgvuldig handelen.
Wegpiraat moet 90% van zijn schade zelf dragen nadat hij geen voorrang kreeg
Aanrijding tussen twee auto’s bij uitrit hotel. Verkeersfout enerzijds en flinke snelheidsovertreding anderzijds.
Opstap in ontbijtruime van 4,5 centimeter hoog leidt niet tot aansprakelijkheid van hotel gezien het geringe hoogteverschil en de getroffen voorzorgsmaatregelen
Op 16 april 2022 komt verzoekster ten val in de ontbijtruimte van The Fallon Hotel te Alkmaar, doordat zij een opstap van 4,5 centimeter niet heeft opgemerkt.
Verzoekster stelt het hotel aansprakelijkheid op grond van artikel 6:174 jo 6:162 BW. De rechtbank wijst het verzoek af.
Werkgever aansprakelijk voor (letsel)schade van werknemer; niet alles gedaan ‘wat van haar redelijkerwijs verwacht mocht worden’
Een werknemer heeft tijdens zijn werkzaamheden een ongeval gehad met een stanleymes en liep daarbij letsel op aan verschillende pezen in zijn arm. Van bewuste roekeloosheid is volgens de kantonrechter geen sprake. De kantonrechter is van oordeel dat de werkgever niet alles heeft gedaan wat redelijkerwijs mocht worden verwacht om te voorkomen dat de werknemer schade zou lijden. Het risico is niet meegewogen in de RI&E, er hadden effectievere (veiligheids)maatregelen getroffen moeten worden en er is onvoldoende toezicht gehouden op het opvolgen van de instructies.
Racefietser valt over met kabelmatten bedekte kabelgoot; gemeente als wegbeheerder aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW
Een racefietser komt ten val over een met kabelmatten bedekte kabelgoot op het fietspad. De fietser loopt daarbij een drievoudige sleutelbeenbreuk en een (lichte) hersenschudding op. In dit geval mist artikel 6:174 BW zijn toepassing. De kantonrechter is van oordeel dat de gemeente haar zorgplicht als wegbeheerder heeft geschonden en zij dus op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk is voor de schade.
twijfels over authenticiteit..Onvoldoende grond voor verzekeraar om terug te komen op erkenning aansprakelijkheid,
Na eerdere erkenning van de aansprakelijkheid wenst HDI daar – 3 jaar later – op terug te komen. Na inschakeling ongevallenanalist meent HDI dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er sprake is geweest van een authentieke aanrijding. De rechtbank oordeelt dat HDI bewijs moet leveren dat er geen sprake is van een authentieke aanrijding en dat HDI daarin niet geslaagd is.
Op gevaarlijke wijze omgaan met een verboden BB-gun levert hoofdelijke aansprakelijkheid op voor zowel eigenaar als gebruiker
In de slaapkamer van verweerster 2 vond een incident plaats met een BB-gun (een luchtdrukwapen dat kleine metalen balletjes als munitie gebruikt). Verzoekster haalde de BB-gun uit de zak van een jasje dat op het kledingrek hing. De BB-gun was van verweerster 1 die tijdens het incident niet thuis was. Verweerster 2 pakte de BB-gun en op enig moment daarna is deze afgegaan. Het metalen kogeltje is in het linkeroog van verzoekster gekomen en zij is hierdoor blind geraakt aan haar linkeroog.
Verweerster 2 is strafrechtelijk vervolgd. In hoger beroep kon het hof niet vaststellen of, en zo ja, welke handelingen door de verdachte zijn verricht waardoor de BB-gun is afgegaan. Verweerster 2 wordt vrijgesproken van zwaar lichamelijk letsel door schuld. Verweerster 2 wordt wel veroordeeld voor handelen in strijd met artikel 13 lid 1 Wet wapens en munitie, vanwege het voorhanden hebben van het verboden wapen.
In deze deelgeschilprocedure wordt door de rechtbank de vraag beantwoord of verweerster 1 en verweerster 2 ieder hoofdelijk aansprakelijk gehouden kunnen worden voor de schade van verzoekster.
Verzekeraard mocht claimende partij niet opnemen in het Intern Verwijzingsregister ondanks dubieuze vordering
Verzoeker is in 2019 betrokken geweest bij een ongeval waarvoor Nationale Nederlanden aansprakelijkheid heeft erkend. Nadat Nationale Nederlanden onregelmatigheden heeft geconstateerd heeft zij nader onderzoek gedaan. Er is geen sprake geweest van een persoonlijk onderzoek. Het onderzoek dat wel is gedaan betrof een onderzoek naar de feiten (in verband met de vaststelling van de schadeomvang) en is als zodanig niet onrechtmatig uitgevoerd. Verzoeker mocht door Nationale Nederlanden worden opgenomen in het gebeurtenissenregister omdat dit meer gebeurtenissen omvat dan alleen fraude en dit register slechts toegankelijk is voor de afdeling die belast is met veiligheidszaken. Opname in het intern verwijzingsregister mocht niet omdat de drempel van een redelijk vermoeden van verzekeringsfraude volgens de rechter niet is bereikt.
Toerekenbare tekortkoming van tandarts door geen medische anamnese af te nemen
Verzoekster meldde zich in april bij een tandartsenpraktijk i.v.m. hevige pijn. Wat volgde was een wortelkanaalbehandeling. In juli volgde een hartoperatie, vanwege een bacteriële infectie. Verzoekster meent dat de tandarts hiervoor aansprakelijk is. De rechtbank komt tot de conclusie dat alleen de verklaring voor recht toewijsbaar is t.a.v. de onvoldoende medische anamnese